VBM|NOV: ‘In tijd van oorlog uit de tijd’

[-Peter-]

De militaire rechtbank in Arnhem heeft twee mariniers vanwege een wachtde-lict veroordeeld tot 14 dagen voorwaardelijk en 60 uur taakstraf. De officier van justitie had vijf maanden celstraf geëist. Deze hoge eis had te maken met het feit dat volgens de officier het delict was gepleegd 'in tijd van oorlog'. Maar de rechtbank acht dat 'niet bewezen'. Volgens de VBM|NOV was dit element in de aanklacht bij voorbaat onzin.
VBM|NOV-voorzitter Jean Debie: "Ik ben blij dat de rechter de eis van de offi-cier van justitie niet heeft ingewilligd. Ik had gehoopt dat de rechter de militai-ren, waarvan er één lid is van de VBM|NOV, geen straf had opgelegd. Dit vanwege de specifieke omstandigheden waaronder het delict plaatsvond. Ove-rigens ben ik blij dat de rechter oordeelde, dat er geen sprake is van oorlogs-tijd. Dit zou een strafverzwaring hebben opgeleverd."
Debie vindt echter wel dat een (hernieuwd) debat over het wetsbegrip 'in tijd van oorlog' nodig is. "In feite is het sinds het einde van de Tweede Wereld-oorlog onmogelijk om met een andere natie in oorlog te zijn. Er zijn echter wel situaties waarin een tijd van oorlog aanwezig kan worden geacht. Dat moet de regering vooraf duidelijk maken. Dat stuit echter op problemen, want je kunt niet in oorlog zijn met een land waar je vrede komt brengen. Toch zijn er veel missies denkbaar waarin militairen wel, anders dan alleen uit zelfverdediging, geweld mogen toepassen. De bepaling 'in tijd van oorlog' is dus uit de tijd en te beperkt. Ik leid uit de uitspraak af dat de rechtbank er ook niet mee uit de voeten kan. De wetgever moet snel gaan werken aan betere begripsaandui-dingen in de wet. Dat kan in de toekomst veel ellende voorkomen."

[bron: www.vbmnov.nl]