Arbeidsvoorwaarden historie en toekomst.

Gestart door Tranquility, 20/12/2018 | 17:58 uur

A.J.

Citaat van: Tranquility1 op 31/12/2018 | 14:46 uur

Om het te kunnen normeren heb ik de economische waarde van die uren genomen, je krijgt ze immers wel. Als je ze opneemt is de economische waarde hoger want dan gaat het uiteraard over je normale uurloon. Ik ben dus uitgegaan van het slechtste geval, dat je ze niet kunt/wilt opnemen.

Okee. Hoewel ik wel moeite heb met de zg. "economische waarde" als het om een militair salaris gaat. Defensie maakt geen winst en zet geen tastbaar product neer wat direct geld oplevert.

Citaat
Als je geen aftrekposten hebt dan is het inderdaad goed dat de voorheffing gedaan wordt, daar gaat het bijzonder tarief van uit om een eventuele naheffing te voorkomen. maar toch loont het bij dit soort incidentele inkomsten de moeite om voor de zekerheid het aangifte programma te downloaden en even zeker te stellen dat je niet teveel hebt afgedragen.

Ik vul dat ding elk jaar in en ik kom al jaren op ongeveer nul uit.

Citaat
Yep indien je een toeslag ontvangt van de belastingdienst heeft incidenteel inkomen altijd een negatief effect op de hoogte daarvan. er zijn te veel variabelen om daar iets zinnigs over te schrijven.

Dat klopt, daarom was het ook een extra opmerking van mijn kant. Mensen worden er gewoon door verrast wat niet meer dan logisch is. Vooral de kinderopvangtoeslag is een heikel punt wat tegenwoordig deels door defensie gecompenseerd wordt, want als je op uitzending gaat moet er een groter beroep gedaan worden op de kinderopvang als je kinderen hebt, dat je daarna verveeld wordt met een naheffing is natuurlijk naaierij eerste klas.

Tranquility1

Citaat van: A.J. op 31/12/2018 | 13:11 uur
In principe is het tijd voor tijd. Als jij geen verlof hebt opgenomen in de meetperiode (lengte meetperiode door de commandant te bepalen) worden ze uitbetaald. Stel dat de meetperiode 6 maanden is moet je 6 maanden geen verlof opnemen als je ze wil laten uitbetalen.



Om het te kunnen normeren heb ik de economische waarde van die uren genomen, je krijgt ze immers wel. Als je ze opneemt is de economische waarde hoger want dan gaat het uiteraard over je normale uurloon. Ik ben dus uitgegaan van het slechtste geval, dat je ze niet kunt/wilt opnemen.


CitaatIk had vroeger geen naheffingen en nu zie ik geen geld terug... Dus ergens word je vernaggeld.



Als je geen aftrekposten hebt dan is het inderdaad goed dat de voorheffing gedaan wordt, daar gaat het bijzonder tarief van uit om een eventuele naheffing te voorkomen. maar toch loont het bij dit soort incidentele inkomsten de moeite om voor de zekerheid het aangifte programma te downloaden en even zeker te stellen dat je niet teveel hebt afgedragen.


CitaatDaar heb ik het niet over, ik heb het over inkomensafhankelijke toeslagen van de belastingdienst.



Yep indien je een toeslag ontvangt van de belastingdienst heeft incidenteel inkomen altijd een negatief effect op de hoogte daarvan. er zijn te veel variabelen om daar iets zinnigs over te schrijven.

A.J.

Citaat van: Tranquility1 op 31/12/2018 | 12:40 uur

Ik zie dat ik nog een foutje heb gemaakt, ik heb maar 1 uur tegen het afkoop tarief berekend ipv 4 uur. ga ik herstellen. Het zzf tarief baseer ik op een situatie waarin de zzf uren worden afgekocht tegen het uurtarief dat daarvoor vermeld stat in het AMAR. Dus niet de xtra financiele zzf component die buiten varen/oefenen wordt toegekend bij meerdaagse activiteiten op een zzf dag.

In principe is het tijd voor tijd. Als jij geen verlof hebt opgenomen in de meetperiode (lengte meetperiode door de commandant te bepalen) worden ze uitbetaald. Stel dat de meetperiode 6 maanden is moet je 6 maanden geen verlof opnemen als je ze wil laten uitbetalen.

Citaat
Dat betreft een voorheffing met een fictief percentage. Uiteindelijk wordt er afgerekend volgens de normale schijven bij de belastingdienst. De voorheffing tegen bijzonder tarief dient om een naheffing te voorkomen.

Ik had vroeger geen naheffingen en nu zie ik geen geld terug... Dus ergens word je vernaggeld.

Citaat
Het is in ieder geval zo dat de reiskostenvergoeding en de eventuele voedingskosten vergoeding van boordplaatsers stil wordt gezet ja. Maar in principe worden die kosten ook niet gemaakt tijdens inzet.

Daar heb ik het niet over, ik heb het over inkomensafhankelijke toeslagen van de belastingdienst.

Tranquility1

Citaat van: A.J. op 31/12/2018 | 11:12 uur
Even een paar toevoegingen van mij:

Op het moment dat je de toelage meerdaagse activiteiten/ vaartoelage geniet krijg je geen ZZF vergoeding in geld, je krijgt dan alleen de 4 uur per dag, ergo 8 uur in tijd voor een heel weekend/ 4 uur per feestdag.



Ik zie dat ik nog een foutje heb gemaakt, ik heb maar 1 uur tegen het afkoop tarief berekend ipv 4 uur. ga ik herstellen. Het zzf tarief baseer ik op een situatie waarin de zzf uren worden afgekocht tegen het uurtarief dat daarvoor vermeld stat in het AMAR. Dus niet de xtra financiele zzf component die buiten varen/oefenen wordt toegekend bij meerdaagse activiteiten op een zzf dag.

Citaat
En er dient niet vergeten te worden dat de oefen-/ vaartoelage belast wordt volgens het speciale tarief.



Dat betreft een voorheffing met een fictief percentage. Uiteindelijk wordt er afgerekend volgens de normale schijven bij de belastingdienst. De voorheffing tegen bijzonder tarief dient om een naheffing te voorkomen.


Citaat
Ook iets om over na te denken is dat bv. verschillende toeslagen die je geniet in Nederland plotseling de nek omgedraaid worden omdat je "te veel" hebt verdiend op uitzending en je zo een paar lekkere naheffingen kan krijgen van de staat, dezelfde staat die jou verplicht ergens heen te gaan.



Het is in ieder geval zo dat de reiskostenvergoeding en de eventuele voedingskosten vergoeding van boordplaatsers stil wordt gezet ja. Maar in principe worden die kosten ook niet gemaakt tijdens inzet.

A.J.

Citaat van: Enforcer op 31/12/2018 | 11:43 uur
Doet dat ook nog wat met de huurtoeslag?

Ja. Zo ook voor de kinderopvangtoeslag en alles. Die zaken zijn nl. gebasseerd op je inkomen. Zou je dus boven een bepaald bedrag uitkomen krijg je een naheffing.

Enforcer

Citaat van: A.J. op 31/12/2018 | 11:12 uur
Ook iets om over na te denken is dat bv. verschillende toeslagen die je geniet in Nederland plotseling de nek omgedraaid worden omdat je "te veel" hebt verdiend op uitzending en je zo een paar lekkere naheffingen kan krijgen van de staat, dezelfde staat die jou verplicht ergens heen te gaan.

Doet dat ook nog wat met de huurtoeslag?

A.J.

#18
Even een paar toevoegingen van mij:

Citaat van: Tranquility1 op 31/12/2018 | 02:22 uur
Een matroos die vaart is het slechtste af qua vergoeding dus laten we die beschouwen. Een dag varen levert een matroos doordeweeks  53 euro bruto op, op zaterdag of zondag is dat 64,25 euro bruto vanwege de 4 uur Zaterdag Zondag Feestdag toelage (ZZF). Hoeveel dat gemiddeld per uur is hangt af hoeveel uur er bovenop de normale werkweek wordt gewerkt. Dat extra werken kan ongelimiteerd omdat de arbeidstijdenwet buiten werking is gesteld tijdens varen. Hoeveel extra je rekent hangt af van je zienswijze.

Op het moment dat je de toelage meerdaagse activiteiten/ vaartoelage geniet krijg je geen ZZF vergoeding in geld, je krijgt dan alleen de 4 uur per dag, ergo 8 uur in tijd voor een heel weekend/ 4 uur per feestdag.

Zie hiervoor Artikel 6 uit de MP-bundels. (MP-31-107)

En er dient niet vergeten te worden dat de oefen-/ vaartoelage belast wordt volgens het speciale tarief.

Citaat
Als een militair uitgezonden wordt is er sprake van de VVHO regeling, daarin geldt een integraal afkooptarief, ongeacht rang of stand. Er wordt ook geen rekening gehouden met ZZF dagen of de arbeidstijdenwet. Hij bestaat uit een onbelaste onkostenvergoeding van 31 euro en een belaste afkoopsom van 89 euro, beiden per dag. Om op een bruto tarief uit te komen wordt de onkostenvergoeding verhoogd met 37,1% naar een bedrag van 42,50 euro bruto.

Vaak wordt er naar internationale partners gewezen vwb toelages in het uitzendgebied en dan lijkt het alsof wij redelijk in de pas lopen met de rest van de wereld. Er is echter 1 maar en dat is dat wij zo'n beetje het enige land zijn wat belastingplichtig blijft terwijl de rest van de wereld voor de duur van de uitzending/ inzet vrijgesteld is van het betalen van belastingen in het land van herkomst. Dus ook al krijgt bv. een Canadees bruto minder dan ons, voor hem is netto het bedrag exact hetzelfde en hebben wij plotseling de helft minder...

Ook iets om over na te denken is dat bv. verschillende toeslagen die je geniet in Nederland plotseling de nek omgedraaid worden omdat je "te veel" hebt verdiend op uitzending en je zo een paar lekkere naheffingen kan krijgen van de staat, dezelfde staat die jou verplicht ergens heen te gaan.

Tranquility1

#17

De tussenstand voor de CAO 2019 in wat er redelijkerwijs moet gebeuren op financieel vlak is dus het volgende. Alles wat het minder wordt zou een gerechtvaardigde reden zijn om af te wijzen. :


Generiek loon moet structureel omhoog met 8,5% om op het pure absolute welvaartsniveau uit te komen van 1999. Alles minder betekend een achteruitgang. De verdeling over eindejaarsuitkering of maandelijkse wedde maakt hierbij niet uit. (anders dan het effect dat de eindejaarsuitkering over het generieke loon gerekend wordt en zo'n verdeling in absolute zin dus meer oplevert).


Het eindedienststelsel zoals het nu is ingericht zal tenminste gehandhaafd moeten worden. Een goede en zuivere extra optie voor mensen die nu in een overgangsregeling op basis van AMAR 39a vallen zou moeten zijn dat ze recht houden op de respectievelijk 10, 8 of 7 jaar aan UGM uitkering maar dat die net als de 5 jaar UGM van de overige militairen achter de AOW leeftijd gaat aanslepen. Daarmee valt alle onduidelijkheid en risico ook aangaande pensioen ook voor hen weg. Voor de werkgever minimaliseert dat de onoverzichtelijke openeinde effecten van een AOW gat compensatie verder en is het kortweg goedkoper. De optie zou naast de reeds bestaande opties moeten gelden maar ik vermoed dat hele volksstammen, zo niet alle 39a mensen hem zouden kiezen.


Om voor de VVHO toelage uit te komen op tenminste bruto minimumloon moet hij met ongeveer een derde omhoog naar een bedrag van ongeveer 175 euro bruto totaal (inclusief gebruteerde netto onkostenvergoeding).


De vaartoelage moet in ieder geval net zo hoog worden als de oefentoelage. Om voor beide uit te komen op tenminste minimumloon, rekening houdend met 24 uurs afkoop moet ook deze naar 175 euro per dag bruto, dat is in geval van de vaartoelage een verhoging van 169% voor het hoogste vaartarief. (44% hoger dan het zzf dag tarief)


Indien de 8 uur rust niet uitbetaald wordt ondanks de consignatie en de omstandigheden en beschikbaarheid dan moet de toelage voor varen/oefenen stijgen naar 100 euro bruto om de extra uren te compenseren met het minimum uurloon. Dat is een verhoging van 53% ten opzichte van de groep 3 vaartoelage en een verhoging van 88% ten opzichte van de groep 1 vaartoelage. (de zzf dag zit daar al redelijk op en voor groep 2 en 3 er zelfs iets boven)


Een vergoeding van ten minste het minimumloon voor extra uren lijkt mij niet onredelijk, zeker gezien de omstandigheden en het gevaar waarin deze werkzaamheden worden uitgevoerd, waarbij het uitschakelen van zowel de arbo als de arbeidstijdenwet wat mij betreft zwaar meewegen.


Maar dat is natuurlijk niet alles wat er moet gebeuren in de CAO 2019 voor defensie.

Tranquility1

#16

We weten inmiddels dat we zo'n 8,5% loon er bij moeten krijgen in de nieuwe CAO om bij te blijven bij de inflatie van 2019 en te repareren wat we achter lopen bij de markt.


De volgende vraag die actueel is: Wat krijgt die militair die ingezet wordt nou echt voor extra gewerkte uren?


En de vraag die daarop volgt, is dat nou een beetje billijke vergoeding voor hetgeen gevraagd wordt?


Dat is uiteraard maar net wat je er van vindt qua norm, de waarde die je hecht aan de inzet van die militair, het werk dat hij daadwerkelijk doet en hoe lang hij dat dan per dag extra doet en welke omstandigheden en wat je daar dan van vindt. Zoveel meningen als mensen dus dat is moeilijk te duiden. Om toch een soort norm te hebben, bovenaan de bijgevoegde tabel de huidige norm voor minimumloon per leeftijdscategorie. Vlak daar onder de norm voor de bijstand verdisconteerd naar een uurloon, sommigen zouden beargumenteren dat de bijstand het minimumloon is voor professioneel niet aan het arbeidsproces meedoen, we gaan uit dat dat dan 164,52 uren per maand geschied.


In de tabel VROB staan de afkoop bedragen zoals die gelden voor varen en oefenen per laatste stand, bron MP bundel VROB, bedragen zoals die geldend per december 2018, alles bruto. (ga als je netto wil weten uit van belast tegen 38,1% tarief 2019 2e schijf, maar dan tel je alle procentuele premies als pensioen en ziektekosten nog niet)


Een matroos die vaart is het slechtste af qua vergoeding dus laten we die beschouwen. Een dag varen levert een matroos doordeweeks  53 euro bruto op, op zaterdag of zondag is dat 98 euro bruto vanwege de 4 uur Zaterdag Zondag Feestdag toelage (ZZF) waarvan we er van uit gaan dat die afgekocht worden voor het geldende tarief van 11,25 euro per uur. Hoeveel dat totaal (5 normale dagen 2 zzf dagen) gemiddeld per uur is over een gehele week bezien hangt af hoeveel uur er bovenop de normale werkweek wordt gewerkt. Dat extra werken kan ongelimiteerd omdat de arbeidstijdenwet buiten werking is gesteld tijdens varen. Hoeveel extra je rekent hangt af van je zienswijze.

In principe is de militair tijdens varen 24 uur inzetbaar, geconsigneerd op de werkplek (hij kan immers niet weg) en leeft hij in verzwaarde omstandigheden (al is het niet meer zo spartaans als vroeger). Zo bekeken is er sprake van 16 uur extra bovenop de normale 8 uur per dag doordeweeks. Zaterdag en zondag is er sprake van 24 uur extra want die dagen worden niet gedekt door de normale bezoldiging. Een totaal van 128 uur extra per week, verdeeld over 2 tarieven. Dat levert een bedrag op van 3,60 euro bruto vergoeding per uur.


Als er uitgegaan wordt van 8 uur rust die niet meegeteld wordt als vergoedde uren dan is er sprake van 8 uur extra tegen een gemiddelde vergoeding van 6,40 euro bruto.


Als de vergoeding voor 24 uur zou moeten gelden dan is het uurloon 2 euro en 63 cent lager dan wat een alleenstaande in de bijstand verdiend met niet arbeiden. Als er uitgegaan wordt van 8 uur rusttijd en die niet meegeteld wordt dan is de vergoeding per uur 38 cent minder dan het bruto minimum uurloon van een 20 jarige. Mensen die hoger in rang zijn en/of op oefening gaan zijn marginaal beter af.


Als een militair uitgezonden wordt is er sprake van de VVHO regeling, daarin geldt een integraal afkooptarief, ongeacht rang of stand. Er wordt ook geen rekening gehouden met ZZF dagen of de arbeidstijdenwet. Hij bestaat uit een onbelaste onkostenvergoeding van 31 euro en een belaste afkoopsom van 89 euro, beiden per dag. Om op een bruto tarief uit te komen wordt de onkostenvergoeding verhoogd met 37,1% naar een bedrag van 42,50 euro bruto.


Inzet in een missiegebied kan maar op een manier gezien worden, 24 uur beschikbaar en aan het werk ongeacht de activiteiten. Dus sprake van 128 uur extra werk in de week, tegen een gemiddeld uurtarief van 7,19 euro bruto, iets meer dan het bruto minimumloon voor 20 jaar en 2,50 minder per uur dan het minimumloon van 22 jaar en ouder.


Of dat genoeg is hangt af van hoe je er tegen aankijkt, zowel voor VROB als voor VVHO geldt dat het totale bruto bedrag per maand, in verhouding tot het maandloon zakt. Een jongere die net begint verdubbeld zijn bruto maandinkomen ruim. naar mate de rang en leeftijd hoger wordt loopt dat rap terug en zal het op een gegeven moment niet meer ervaren worden als de moeite waard, netto gezien. Immers, het is inmiddels zo dat met een paar uur ergens anders werken meer verdiend kan worden op een makkelijkere manier. (vakkenvuller bijvoorbeeld).



Al met al zijn de toelagen aan de lage kant naar de mening van velen, iets dat in de komende CAO's verbeterd zal moeten worden wil een operationele plaatsing weer aantrekkelijk worden.




**** Aangepast wegens rekenfout in het tarief van de zzf dag.

Tranquility1

#15

Categorie 1 en 2

Voor deze mensen die nog ergens tussen de 3 en de 5 extra UGM jaren uit het overgangsrecht hebben staan is de keuze voor ndr of 4=4 geen handige optie, daarmee wordt zoveel kapitaal weggegooid dat het een doodzonde zou zijn. Als je dan toch door wilt werken doe het dan als burger.  ;)


Kun je die burgerbaan niet vinden en heb je het geld echt hard nodig, dan is alleen 4=4 de juiste optie.


Tot zover het onderwerp diensteinderegeling.


Volgt nog het onderwerp:


- Wat krijgt die uitgezondene held nou echt, en hou moet ik dat dan relateren aan billijkheid



- Het illustere Flexibele personeelssysteem


- pensioen, eindloon middelloon hoe zit dat nou


- loongebouw, communisme in een democratisch land.

-verzoeknummers.

Tranquility1

#14
Categorie 3/5, odr, 4=4, ndr



Deze mensen hebben een bescheiden extra UGM recht behouden uit het overgangsrecht uit het AMAR 39a (tussen de 1,5 en 0,5 jaar extra) en hebben een extra keuze 4=4.



De voor en nadelen van een keuze voor odr zijn dezelfde als hiervoor beschreven met voor deze mensen als extra dat de FLO datum iets eerder ligt en de resulterende extra UGM tijd en de waarde daarvan behouden blijft. Een half jaar of heel jaar met modaal inkomen als burger werken levert vele malen meer op dan ndr of 4=4.


De voor en nadelen van een keuze voor ndr is idem dito. Met dien verstande dat bij ndr als extra inleg bovenop het vervallen van de AOW-gat compensatie ook 05, tot 1,5 jaar UGM wordt ingeleverd tegen de waarde uit de bekende tabel. Het hangt af van hoeveel tijd er is inverdiend maar een half jaar of heel jaar werken tegen modaal salaris verdient waarschijnlijk voor deze mensen in kortere tijd meer als een keuze voor ndr met alle onzekerheid van dien.


De keuze 4=4 behelst het 4 jaar aanplakken aan de huidige voor de persoon geldende FLO leeftijd (van ergens tussen de 58,5 en de 59,5). Dus de FLO leeftijd wordt gegarandeerd 62,5 – 63,5. In ruil daarvoor vervalt het AOW gat en wordt de UGM uitkering voortgezet tot aan de AOW/Pensioen datum net als in ndr. Maar inverdiende tijd vervalt, die mag net als in odr niet ingezet worden om de FLO datum te vervroegen.


En dit is dus een tricky keuze waar leeftijd, AOW leeftijd prognose én vooral inverdiende tijd uitermate belangrijke parameters zijn! Zowieso is als je toch wilt blijven werken en een baan als burger kunt krijgen de meest lucratieve optie. Maar stel we verkennen de optie van 4=4.

Aan de voorkant wordt 4 jaar UGM geïnvesteerd tegen het tarief uit de bekende tabel. Een LKOL levert dan nog eens 273504 euro aan zeker UGM recht in.

De prognose voor mensen uit 1960 (oudste uit deze categorie) is 67 jaar en 3 maanden. Aan de achterkant vervalt er bij de keuze voor 4=4 dus 2 jaar en 3 maanden aan AOW-gat compensatie waarover geen pensioen opgebouwd wordt maar in ruil daarvoor komt diezelfde 2 jaar en drie maanden er als pensioengevende UGM uitkering weer bij.


Netto beschouwd wordt er 1,7 jaar UGM uitkering en 2,3 maanden AOW-Gat compensatie geïnvesteerd.

De baten van deze investering zijn 4 jaar lang het verschil tussen UGM en vol loon, dat is dus 27% van het volledige salaris, men blijft immers 4 jaar langer werken tegen vol salaris.
De vier jaar aan de voorkant extra gewerkt leveren 2 jaar extra pensioenopbouw op. (werkend 100% opbouw tegen 50% bij UGM.

De tijd van 65 tot 67 3 maanden is UGM geworden en dus voor 50% pensioengevend. Dus er wordt nog eens 1 jaar en 1,5 maand extra pensioen opgebouwd voor totaal 3 jaar en 1,5 maand.

Feit blijft dat de totale extra waarde die dat vertegenwoordigd makkelijker bij elkaar te halen is in korter dan 4 jaar door een burgerbaan te betrekken tegen modaal + salaris.

Voor iemand uit 1965, de jongste uit deze categorie geldt dat nog meer, de AOW prognose is 68 jaar en 3 maanden.



Al naar gelang hoeveel tijd is inverdiend in het verleden met operationele inzet KAN het zo zijn dat kiezen voor ndr zelfs beter uitpakt dan 4=4. Immers 4=4 levert een FLO datum op van oude FLO datum + 4 jaar. ndr een FLO datum van AOW prognose - 5 jaar.


Voor de jongste categorie (AOW op 68 jaar 3 maanden) is ndr FLO op 63 jaar en 3 maanden. 4=4 komt uit op 63 jaar en 6 maanden (want FLO odr was 59,5 jaar), die gooit dus al 3 maanden weg, nog buiten de inverdiende tijd! Food for thought!

Tranquility1

#13
Categorie 5 en 6, odr of ndr.



Odr voor categorie 4/6



De mensen uit categorie 5 en 6 gaan in de oude regeling op 60 jarige leeftijd met FLO, ontvangen dan 5 jaar een UGM uitkering van het laatst verdiende loon. Vanaf 65 jarige leeftijd ontvangen ze van defensie de AOW-gat compensatie tot 100% van de gerechtigde aanspraak. Vanaf de AOW leeftijd, wanneer die dan ook zal zijn ontvangen ze AOW, plus hetzelfde aanvullende pensioenbedrag.


Hoe ziet die AOW-gat compensatie er uit? Dat staat uitgelegd op de volgende link:
https://www.defensie.nl/onderwerpen/personeelszorg/tegemoetkoming-ophogen-aow-leeftijd/veelgestelde-vragen-aow-gat


In de praktijk is de AOW-gat 100% aanvulling dusdanig dat men NETTO precies hetzelfde bedrag ontvangt vanaf de FLO datum tot aan de AOW datum als er na. De kosten van het belasten van het aanvullend pensioenbedrag tegen het hoge belastingtarief wordt dus ook gecompenseerd door defensie. In principe is er dus geen enkele financiële achteruitgang voor de militair in odr tegenover de situatie van voordat de AOW leeftijd werd opgehoogd.

Bij een opgebouwd bescheiden aanvullend pensioen van 1200 bruto per maand, is de compensatieregeling over de tijd tussen 65 en de AOW leeftijd, voor een gehuwd of samenwonend persoon een ruime 20000 euro bruto per jaar waard. Wilt u rekenen aan uw eigen situatie? Zie volgende link:

https://www.defensie.nl/onderwerpen/personeelszorg/tegemoetkoming-ophogen-aow-leeftijd/rekentool-aow-gatcompensatie


odr leidt later dus NIET tot onoverzichtelijke risico's. Men gaat met 60 met FLO en ontvangt tot aan de AOW gegarandeerd inkomen ter hoogte van wat men later netto in de AOW+Pensioen ook ontvangt. Daarnaast mag ongelimiteerd bijverdiend worden zonder korting op de uitkering, er is geen anticumulatie. Het enige dat niet kan is herintreden als militair óf militair reservist omdat dan de gehele UGM vervalt. Dat is wel belangrijk want met een maand herintreden als militair en daarna weer vertrekken vergooit u in een klap de gehele UGM. U komt daarna in de WW als u geen ander werk heeft en daarna in de bijstand.


NDR voor categorie 4/6


Kan het zo zijn dat ndr voor categorie 5/6 militairen een betere keuze is dan odr? In ndr blijft het recht op 5 jaar UGM bestaan, dus daar geen financieel verlies. Alleen gaat die 5 jaar achter de AOW leeftijd aanslepen en vervalt de AOW-gat compensatie, want dat gat is er dus niet meer. voor iemand uit 1963 staat de voorspelling op 68 jaar, voor iemand uit 1976 op 69,5 jaar. De financiële impact hangt dus een beetje af van hoe oud je bent. Iemand uit 1976 met het bescheiden pensioen van 1200 bruto uit het voorgaande voorbeeld levert in ndr vier en een halve jaar compensatie in ter waarde van 90000 euro.


Toch kan het zijn dat ndr voordelig is want in de ndr telt de inverdiende tijd mee. Als iemand sinds 2006 flink operationeel bezig is geweest en blijft en veel tijd inverdiend wordt wat aan de achterkant aan compensatie wordt ingeleverd geheel of voor een deel gecompenseerd met inverdiende UGM tijd. Iemand uit 1976 is nu 42 en heeft dus nog 18 jaar om extra operationeel verleden op te bouwen. Kom je totaal aan 4,5 jaar dan ga je toch nog op 60 met FLO. Het voordeel van ndr met ugm tot aan pensioen tegenover odr met compensatie tot aan AOW is dat er gedurende de UGM tijd gewoon nog tegen 50% pensioen wordt opgebouwd, terwijl dat bij de odr regeling uiteraard stopt op 65 omdat men dan al met pensioen is. Het pensioen zou dus hoger uit kunnen komen. Gewapend met de voorbeelden en tabellen in deze serie kunt u voor uzelf een berekening maken.


Maar ik wil blijven werken na mijn 60e.


Drie mogelijkheden:
1. Een baan als burger, dat zal ten alle tijde financieel het meeste opleveren (UGM+loon) en de veiligste keuze zijn, immers het UGM inkomen is gegarandeerd, bij ziekte of ontslag is er niets aan de hand. Een jaar modaal inkomen bovenop UGM compenseert ruim maar dan ook RUIM wat er eventueel aan lager pensioen zou resulteren uit een keuze voor odr en pensioen op 65 jarige leeftijd.
2. odr en nadienen, de eigen controle blijft maar alle voor en nadelen van odr ook.
3. ndr alle voor en nadelen van ndr zijn van toepassing en in de tijd dat he bij defensie werkt zijn alle risico's op reorganisatie-overtolligheid of ziekte gewoon aanwezig.

Tranquility1

#12

Diensteinderegeling, een driestappenplan, stap 3, CAO 2017 – 2018.


Zeven categorieën, drie smaken.

Marine, Militairen:

1. Diegenen die in 1974 geboren zijn of eerder (dus 44 of ouder) én reeds vóór 2002 voor onbepaalde tijd aangesteld waren én een rang bekleden lager dan LTZ3 zitten in het overgangsbeleid van de eindedienstregeling (artikel 39a AMAR). Zij kunnen kiezen voor:


a. oude diensteinderegeling (odr) FLO leeftijd 55, pensioen op 65, AOW gat gevuld.


b. 4 =4, inleveren 4 jaar UGM aan de voorkant maar dan aan de achterkant UGM aansluitend op de AOW leeftijd, geen inverdienmogelijkheid.


c. nieuwe diensteinderegeling (ndr), FLO is 5 jaar voor AOW, wel inverdienmogelijkheid.


2. Voor diegenen die aan dezelfde voorwaarden voldoen maar LTZ3, LTZ2 of LTZ2OC zijn, geldt hetzelfde maar ligt de FLO leeftijd van de odr (keuze a) 2 jaar later op 57. Rest keuzen dezelfde.


3. Voor diegenen een rang bekleed van LTZ1 of KLTZ, vóór 2002 aangesteld was voor onbepaalde tijd, geboren in 1964 (nu 54): FLO op 59 jaar, geboren in 1965(nu53): FLO op 59,5 jaar in odr ((keuze a). Rest van de keuzen dezelfde als hierboven.

4. Diegene bij de marine die geboren is in 1975(nu43) óf 1976 (nu42)én voor 2017 was aangesteld in fase 3 én een rang bekleed lager dan LTZ3 mag kiezen tussen a. odr of c. ndr.



Alle militairen niet Marine:
5. Alle overige militairen voor 2002 aangesteld waren als beroeps onbepaalde tijd én een lagere rang bekleden dan die van Kolonel/Kapitein ter Zee geldt: Geboren in 1960(nu 58): FLO 58,5 ; 1961(nu 57): FLO 59 ; 1962(nu 56): FLO 59,5, rest keuzen dezelfde.

Alle militairen:
6. Alle overige militairen, aangesteld in fase 3 vóór 2017 én geboren in 1963 t/m 1969 (nu 49 t/m 55 mogen kiezen tussen ndr en odr.
7. Als je niet binnen 1 van bovenstaande categorieën valt zit je zonder keuze in de ndr.


Wat moet je nu dan kiezen als je de keuze hebt en als je nu geen keuze hebt, is dat dan zo erg die NDR? Daarover het volgende.


Categorie 7. NDR, niets te kiezen.


5 jaar UGM uitkering, in te gaan 5 jaar vóór de AOW leeftijd en het pensioen MET de inverdienmogelijkheid. De AOW leeftijd en dus ook de Militaire pensioenleeftijd ligt tot 2024 op 67 jaar en 3 maanden daarna kan het hoger worden als mensen nog langer gaan leven. (nu nog eerder maar dat is voor actief dienende militairen natuurlijk niet relevant.)


Allereest moet gezegd worden dat hoewel met de ndr de FLO leeftijd meebeweegt met de AOW en dus hoger wordt er qua waarde van de UGM, het arbeidsvoorwaardenpakket niets wordt ingeleverd! Men had recht op 5 jaar UGM betaald door defensie en die krijgt men nog steeds. Dat de AOW leeftijd en de pensioen leeftijd omhoog gaan kan defensie niet aangerekend worden, dat raakt heel Nederland.


Wel worden er drie belangrijke financiële problemen opgelost: Het pensioen gaat in op de pensioenrekenleeftijd en dus wordt het niet met de omrekenfactor voor vroegpensioen gekort, er kan geen AOW gat meer ontstaan én er ontstaat geen periode waarin het genoten pensioen tegen de hoge belastingtarieven van werkenden wordt belast. In principe gaat deze categorie er financieel gezien, tegenover de oude situatie, dus op vooruit! De werkgever is ook blij want de groep waarvoor een FLO-Gat opvulling moet worden betaald nu of in de toekomst is gelimiteerd, de openeinde regeling is beperkt en uit-faserend geworden.


Als tweede mogen mensen in deze categorie de sinds 2006 opgebouwde UGM tijd aanwenden om eerder dan 5 jaar voor AOW met FLO te gaan én vanaf 2017 wordt er met een hoger percentage in een bredere categorie inzet tijd inverdiend. Dat laatste is financieel gezien zeer lucratief.



In tabel 4 van de vorige post zien we dat 1,5 maand inverdiende UGM tijd een waarde van ongeveer 4400 euro representeert indien men de loopbaan bij defensie volbrengt en de dienst verlaat als AOO bij de marine. Doordat nu niet meer alleen VVHO ernstinzet meegerekend wordt maar gewoon alle inzet waarbij de Arbeidstijdenwet langer dan 7 dagen buiten werking wordt gesteld valt al het varen onder deze noemer. Operationeel geplaatst vaart men maximaal 180 dagen per jaar, zeg 6 maanden. Een operationele plaatsing duurt door de band genomen 3 Jaar. Per operationele plaatsing kan er dus zo'n 9 maanden inverdiend worden met een bruto waarde van ruim 26000 euro aan uitgesteld loon indien met de dienst verlaat als AOO bij de marine.
Iemand die vanaf nu van zijn 18e tot zijn 63e (45 jaar) bij defensie gaat werken en 8 volle operatonele plaatsingen van 3 jaar doet (24 jaar) en daarin in totaal 12 jaar daadwerkelijke inzet met opgeschorte ATW meemaakt kan dus in zijn loopbaan 6 jaar inverdienen en 11 jaar voor de AOW leeftijd met FLO gaan. Ruim genoeg tijd voor een tweede leven in de burgermaatschappij.


Nu is het zo dat operationele inzet in de eerste helft van de loopbaan meer voorkomt dan in de tweede en dat die operationele inzet vaker voorkomt bij manschappen en onderofficieren dan bij officieren. Drie vliegen in een klap: Operationele inzet is aanzienlijk meer lonend geworden en dus aantrekkelijker, hoe meer ervaren je bent door operationele inzet hoe meer je hebt inverdiend en dus hoe aantrekkelijker het wordt om te blijven, immers als je vertrekt vervalt de UGM pot én degenen die het minste bezoldiging krijgen (onderofficieren, manschappen)hebben de meeste kans om het binnen te slepen.


Al met al dus een goede deal, zeker voor al die mensen die in dienst zijn gekomen na de grote kortingen op de UGM en dus de negatieve effecten vanuit hun perspectief nooit hebben meegemaakt.

In de volgende post meer, want voor hen met een keuze is de afweging niet makkelijk. Immers de voordelen van de ndr inverdientijd zijn groter voor jonge mensen aan het begin van hun operationele leven dan aan de ervaren mensen die niet meer operationeel worden ingezet.

Tranquility1

#11

Diensteinderegeling, een driestappenplan, stap 3, CAO 2017 – 2018.


In de CAO 2017 – 2018 wordt er opnieuw flink vertimmerd aan de diensteinderegeling. Het werd met veel tromgeroffel aangekondigd en de spanning was hoog, immers het verleden in ogenschouw nemend was het logisch om te denken dat het wederom inleveren zou worden.


De overheid is in 2013 begonnen met het ophogen van de AOW leeftijd en ook doormiddel van fiscale druk de pensioenfondsen er toe te dwingen de pensioenrekenleeftijd steeds hoger te leggen, inmiddels is dat per 1 Januari 68 geworden. Hoe eerder men met pensioen gaat vóór die leeftijd, hoe lager het uit te keren pensioen uitpakt.


De pensioenleeftijd voor militairen bleef echter op 65 liggen. Dit had grote gevolgen want doordat de AOW leeftijd steeds hoger werd ontstond er een AOW gat. Op 65 stopt de UGM uitkering en vangt het pensioen aan, echter de AOW komt pas veel later. En doordat de richtleeftijd ook bij het ABP omhoog ging werd het kader waarbinnen fiscaal voordelig pensioen opgebouwd kon worden veel krapper en dus het uiteindelijke pensioen lager. De omrekenfactor kunt u vinden in de tools op de ABP website. Doordat het pensioen ingaat voordat de AOW leeftijd is bereikt blijft het normale hoge belastingtarief  toegepast worden op het uitgekeerde pensioengeld. Kortom paniek.


Nu zult u zeggen, das makkelijk opgelost, gewoon de pensioenleeftijd hoger maken. Maar daar zat hem natuurlijk de kneep vanuit werkgeversperspectief. De eindedienstregeling stond zo omschreven dat de UGM uitkering op 60 jarige leeftijd in gaat en stopt op het moment dat het pensioen aanvangt. Dat was lastig want dat betekende dat, als men ook de militaire pensioenen qua ingangsleeftijd automatisch mee zou laten gaan met de AOW leeftijd, er aan de achterkant UGM tijd bijgroeide. Immers elke maand dat de AOW leeftijd en dus de pensioenleeftijd omhoog ging zou er dan een maand extra UGM uitgekeerd worden, zo stond het in het regelement. Een openeinde regeling waar de minister van defensie geen enkele invloed op had qua beheersing maar wel de rekening voor moest betalen. Boekhoudkundig een enorm risico waarvoor met goed financieel beleid een grote risicoreservering in geld tegenover zou moeten staan.


Defensie werd vervolgens via de rechter gedwongen om het AOW gat te dichten en daarmee was toch een deel van de openeinde regeling een feit. Bijkomend wordt het bedrag aan AOW gat compensatie, net als de UGM uitkering door de belastingdienst aangemerkt als een regeling vervroegde uittreding, (RVU) en dus beboet met een heffing van 52%, te betalen door defensie. Recent is er jurisprudentie ontstaan waardoor deze boete naar alle waarschijnlijkheid komt te vervallen maar dat wist men toen nog niet. Het gaat overigens om zo'n 200 Miljoen structureel, best veel geld en dat arbeidsvoorwaardelijk geld werd eigenlijk linea direct weer teruggestort naar de schatkist.


Dus van beide zijden incentive om tot een nieuw stelsel te komen. Werkgever vanwege de oplopende boete en de open einde regeling en werknemers vanwege de boete en het steeds verder dalende pensioen.


Uiteindelijk is men op een regeling uitgekomen waarin de resterende 5 jaar UGM uitkering achter de AOW en pensioenleeftijd aan gaat slepen. Als pleister is er dan bedongen dat de inverdienfactor bij uitzending stijgt naar 50%. Per zes maanden uitzending wordt nu dus 3 maanden UGM inverdiend. De ondergrens vervallen, dus er is geen maximum meer aan tijd die inverdiend kan worden. Ook is de categorie aan inzet die meetelt veel ruimer. Elke periode waarbij langer dan een week de ATW buiten werking is gesteld telt mee, dus eigenlijk alle oefeningen en alle vaarperioden. De waarde hiervan wordt onderschat!


Voor degenen die al met FLO zijn en een UGM uitkering genieten is het AOW gat volledig gedicht voor rekening van het defensiebudget maar zij blijven met 65 met pensioen gaan. Hun uiteindelijke pensioenuitkering zal met elk jaar dat de pensioenrekenleeftijd stijgt dalen doordat de omrekenfactor voor het 'vroegpensioen' dat zij vanuit het perspectief van de belastingdienst en het ABP genieten steeds nadeliger zal zijn.


Voor degenen die in de overgangsregeling zitten de zogenoemde AMAR artikel 39a of 39b klanten, is er een dilemma gecreëerd. Ze kunnen uit drie smaken kiezen:


Ze kiezen er voor om in de nieuwe diensteinde regeling te vallen en geven hun overgangsrecht geheel op maar in ruil daarvoor kunnen ze hun inverdiende spaartijd van voor 2017 gebruiken en nieuwe tijd inverdienen volgens de nieuwe ruimere regeling.

Ze kiezen 4 = 4. Dan wordt er 4 jaar UGM uitkering ingeleverd aan de voorkant maar sluit aan de achterkant de UGM tijd aan op de AOW en Pensioenleeftijd. Er kan niet inverdiend worden.

Keuze voor de oude diensteinde regeling, ze blijven recht houden op respectievelijk 7, 8 of 10 jaren UGM uitkering maar in ruil daarvoor is het onzeker in hoeverre hun pensioenaanspraken nog zullen dalen doordat ze wel met 65 met pensioen gaan maar de pensioen richtleeftijd verder stijgt. Na het 65e levensjaar is er wel recht op een dusdanige bruto vergoeding dat er netto een bedrag overblijft dat gelijk is aan de netto AOW verdoeding die eenieder krijgt. Echter het ontvangen pensioen wordt nog steeds tegen het normale werkende belastingtarief belast tot aan de echte AOW leeftijd en zal dus netto lager uitvallen. Inverdiende tijd kan niet ingezet worden.

In de volgende post rekenen we uit wat dit financieel betekent.

Ros

Gaan we niet horen krijgen...........en terecht. Op het forum ben je anoniem.

Huzaar1

Bedankt voor deze interessante en heldere informatie.
Wie ben je eigelijk?
"Going to war without France is like going deer hunting without your accordion" US secmindef - Jed Babbin"

Tranquility

Diensteinderegeling, een driestappenplan, stap 2, CAO 2004 – 2006.

Na 1 CAO en een CAO loze periode komt er in de CAO van 2006 die met terugwerkende kracht aansluit op die van 2001 – 2003 (overigens zonder de drie jaar 0 lijn te compenseren) een volgende stap in de versobering van de uitkeringswet gewezen militairen. Ditmaal wordt de FLO leeftijd integraal op 60 gelegd voor de gehele krijgsmacht en komt er, waar eerder voor officiersniveau al geharmoniseerd was, een einde aan de uitzonderingspositie van militairen der zeemacht. De schepelingen van de marine leveren 7 jaar ugm uitkering in en de rest van de krijgsmacht 2. Voor kolonel en hoger komt er een einde aan het recht op UGM, zij gaan in principe met pensioen op 65 jarige leeftijd maar er blijft een klein achterdeurtje over waarin ze in overleg met werkgever wellicht toestemming krijgen om ergens tussen de 60 en 65 te vertrekken. De bevoegdheid ligt bij de werkgever dus er bestaat geen recht meer.

Een overzicht in tabel 2 in de bijlage.

Dit betekend dat er andermaal een zeer grote ontwaarding van het arbeidsvoorwaardenpakket wordt toegepast. Een SMJR van de landmacht levert nog eens 69k euro in waardoor het totaal aan ingeleverde waarde op bijna 2 ton komt, voor een adjudant van de marine staat de teller inmiddels op minus 4 ton en een kolonel van de marine heeft in een tijdbestek van 6 jaar 1,1 miljoen ingeleverd aan UGM waarde. Een loopbaan als officier bij de marine is in 6 jaar tijd ruim meer dan 1,1 miljoen minder waard geworden. Immers de primaire bezoldiging is dan in waarde inmiddels meer dan 4% minder waard dan voor 2000 (zie tabel 1 in het eerste deel)

Dit soort achterstanden zijn in het geheel niet meer in te halen. Om bijvoorbeeld bij een adjudant van de marine hiervoor te repareren zou je als je in 2007 10% loonsverhoging ter compensatie zou geven er op prijspeil van 2018 79 jaar over doen om het bedrag te evenaren. In totaal is er over de gehele periode van 2000 tot 2018 cumulatief krap 32% aan generieke loonsverhoging gegeven. Pas over 26 Jaar is de ontwaarding van de UGM dus afbetaald met het geld dat uit de loonsverhogingen komt. Loonsverhogingen van welk percentage dan ook zijn vanaf 2000 volledig gratis voor defensie, de militair heeft ze op voorhand betaald door een enorm bedrag aan uitgesteld loon in te leveren. Bijzonder is dat de meeste dit zich niet eens beseffen en blind loyaal blijven, de minister lacht zich een hoedje en de militair staat met zijn loyaliteit eigenlijk gewoon voor lul, al dan niet tevergeefs zielig protesterend op het malieveld.

Als kleine compensatie is in 2006 dan wel afgesproken dat er tijd inverdiend kan worden met uitzendingen. Een kwart van de uitgezonden tijd kan inverdiend worden als UGM uitkering tot een maximum van 2 jaar. Een uitzending van 6 maanden levert dus 1,5 maand op en vertegenwoordigd een waarde van 4313,91 euro voor een SMJR van de landmacht. Alleen uitgekeerd als men de loopbaan bij defensie vol maakt maar daar is inmiddels iets mee. Up or Out doet zijn intrede, want het blijkt dat tonnen aan waarde schrappen in het arbeidsvoorwaardenpakket de uitstroom nog niet genoeg bevorderd. De militair krijgt maar niet tussen de oren dat aan zijn loyaliteit geen behoefte meer is en de minister zit met het handen in de haren over hoe het militaire bestaan nog onaantrekkelijker kan worden gemaakt.  Daarover later meer.

Met opgeteld de extra ontwaarding van ruim 4% van de primaire bezoldiging is de waarde van een militaire loopbaan sinds 2000 dus met tientallen procenten gedaald, een exorbitante waardevermindering die vrijwel niet meer is in te halen. Dat gekoppeld aan hoeveel extra eisen er in diezelfde 18 jaar bij zijn gekomen is een goede verklaring voor de huidige leegloop. En ook een verklaring voor wat de CDS af doet als gezeur van personeel nu er toch verteld is dat het beter wordt nu blijkt dat de wereldvrede eigenlijk helemaal niet is uitgebroken, sterker nog....

A.J.

Uitspraken in de pensioen kort gedingen bekend

Vandaag hebben zowel de rechter in kort geding in Amsterdam als in Den haag uitspraak gedaan in de procedures, die door de bonden tegen het ABP en defensie waren aangespannen. De uitspraak van de rechter in Amsterdam geeft het ABP een duidelijke tik op de vinger. De uitspraak van de rechter in Den Haag is voor ons teleurstellend.

De rechter in Amsterdam zegt dat het ABP moet stoppen met het verspreiden van het bericht dat er vanaf 2019 voor militairen een middelloonregeling geldt of omgekeerd, het beeld oproepen dat er geen eindloonregeling meer geldt. Wij zijn blij met deze uitspraak. Dat geldt zeker ook voor het feit dat de rechter in zijn overwegingen aangeeft dat het niet aannemelijk is dat het ABP alleen nog een regeling met een middelloonkarakter kan uitvoeren. De rechter is er duidelijk in: ABP had haar ICT kunnen aanpassen op de eindloonregeling. De eigen keuzes van het ABP in combinatie met het niet tijdig aanpassen van de bedrijfsvoering kunnen niet voor rekening van de bonden, defensie of de militairen komen. Oftewel ABP moet op de blaren zitten en de verantwoordelijkheid niet afwentelen.

De uitspraak van de rechter In Den Haag is voor ons teleurstellend, omdat de rechter niet meegaat met het betoog van de bonden dat er ook voor 2019 een regeling met een eindloonkarakter geldt. Teleurstelling is er zeker ook over de onderbouwing van deze opvatting. De rechter kijkt alleen naar het arbeidsvoorwaardenakkoord 2017-2018 en op het argument van de bonden dat dit akkoord niet op zichzelf staat wordt niet echt ingegaan.

In een tweetal aparte artikelen op deze site leest u later een uitgebreidere toelichting op de verschillende uitspraken.

Kijkend naar beide uitspraken blijft het beeld hangen dat een heldere uitspraak over het karakter van de regeling die in 2019 voor militairen geldt ontbreekt. Dat is jammer. Wij zullen het Kerstreces gebruiken om de uitspraken nader te bestuderen en te bepalen of en welke juridische stappen wij verder zullen zetten. Wij sluiten ook niet uit dat andere partijen hetzelfde in die periode zullen doen.

VBM

A.J.

Terugbetaling aan militairen vanwege VUT-equivalente premie en WUL-compensatie

20 december 2018 | 16:10

Militairen betaalden van 1995 tot 2015 een VUT-equivalente premie. Dit was een solidariteitsheffing die militairen moesten betalen op basis van een wet.

Defensie en de bonden hebben in 2015 besloten de VUT-equivalente premie te stoppen. Nu is gebleken dat deze inhouding al in 2014 had moeten worden gestopt omdat toen de betaling van VUT-premie door burgers werd afgeschaft. Dit zal alsnog gebeuren en dat betekent dat militairen die in 2014 in dienst waren hun ingehouden VUT-equivalente premie terugkrijgen.

WUL-compensatie

Doordat de VUT-equivalente premie is gestopt, is ook een deel van de WUL-compensatie weggevallen. Dit komt doordat de WUL werd gecompenseerd door de VUT-equivalente premie te verlagen. Defensie gaat dat met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2015 herstellen. Ook de militairen die inmiddels uit dienst zijn, ontvangen nog een nabetaling voor zover zij enig jaar van 2015 t/m 2018 in dienst waren.

"Ja, het is ingewikkeld", erkent overste Paul Eijkelenkamp. "Maar het ging wel om besteedbaar inkomen en ook om het gelijkheidsbeginsel: militairen en burgers werden niet gelijk behandeld bij die VUT-equivalente premie. Burgers hoefden vanaf 2014 geen VUT-premie meer te betalen – de VUT bestond immers niet meer – maar het equivalent voor militairen nog wel? De uitspraak van de rechter had ik dus wel verwacht."

De overste is al een tijd bezig met het dossier en boekt nu resultaat: de rechter geeft hem gelijk. Ook op het deel WUL-compensatie. "Het was onlogisch te stoppen met de WUL-compensatie, want er was niks wezenlijks veranderd rond de argumenten die begin 2013 door de minister aan de Tweede Kamer werden gemeld."

Het is enigszins begrijpelijk waarom het in 2014-15 zo gelopen is, denkt Schout-bij-nacht Hoofddirecteur Personeel Peter Reesink. "De dekking van het pensioenstelsel van militairen moest worden gefinancierd. En toen vond men dat de VUT-equivalente premies daarvoor konden worden gebruikt. En een deel van de WUL-compensatie hebben we daarna onterecht geschrapt. Dat gaan we dus herstellen. Er is ook een positieve kanttekening: er is geen geld weg. Het is alleen anders gebruikt en nog steeds voor de arbeidsvoorwaarden. Anders hadden de bonden er destijds natuurlijk ook niet mee ingestemd."

Eijkelenkamp is 'hartstikke blij', maar vindt het ook niet meer dan logisch dat de terugbetaling voor álle militairen geldt en niet alleen voor hem. Ja, hij heeft voorop gelopen om dit aan de kaak te stellen. Maar dat deed hij niet voor zijn eigen portemonnee: het ging voor de soldaat om wel 1,63 % van zijn salaris. Reesink: "Het was voor de overste geen eenvoudig traject, maar wel met een goed en terecht resultaat."

De nabetaling zal zo snel mogelijk in 2019 gebeuren. De uit te keren bedragen per militair worden nu precies berekend.

Bron: Intranet

Tranquility

Diensteinderegeling, een driestappenplan, stap 1, CAO 2000 – 2001.

Vanaf de CAO 2000 – 2001 is er aan de diensteinderegeling in drie grote operaties flink wat veranderd. Met de laatste CAO van 2017 – 2018 waarin de odr/ndr/4=4 aanpassing een feit is geworden, is de periode dat militairen die met Functionele Leeftijd Ontslag (FLO) zijn gegaan, als gevolg van de UitKerings Wet Gewezen Militairen (UGM of ook wel UKW), een zogenoemde UGM uitkering ontvangen teruggebracht tot in principe 5 jaar. (te weten 5 jaar voorafgaand aan de AOW leeftijd)

Ik kies er bewust voor om het aantal jaren dat die uitkering genoten wordt als uitgangspunt te nemen in dit artikel over de waardevermindering van de UGM en niet de ontslagleeftijd zelf. Door de UGM uitkering te beschouwen als een aantal jaar uitgesteld loon is helder te maken in hoeverre de waarde van een loopbaan bij defensie is gedaald als gevolg van de inperking van deze secundaire arbeidsvoorwaarde door de jaren heen.

De leeftijd waarop die 5 jaar ingaan zijn inmiddels afhankelijk geworden van de AOW leeftijd, de verhoging van die leeftijd kan defensie niet aangerekend worden en zou daarom een onzuivere factor zijn.

In den beginne (voor 2004) kreeg met vanaf 55 jaar (Marine 50 jaar) tot aan het pensioen op 65 jarige leeftijd een UGM uitkering ter hoogte van 82,5% van het laatst verdiende salaris inclusief vakantie en eindejaarsuitkering.

In de CAO van 2000 – 2001, die onder luid protest tot stand is gekomen, (de stickers met UKW 73% nee komen we nu nog her en der tegen), is afgesproken om 3 jaar aan UGM uitkering in te leveren. Voor militairen welke voor 2004 reeds in dienst waren gold een overgangstermijn van 6 jaar waarin per jaar een half jaar werd ingeleverd. Aansluitend voor de koninklijke marine leverden de vlag en hoofdofficieren nog eens in stappen van een half jaar per jaar 3 jaar in ter harmonisatie met de rest van defensie.

Het uitkeringspercentage werd tegelijkertijd teruggebracht tot 73% (dus 9,5% lager) maar ter compensatie werd de VEB toelage aan de grondslag toegevoegd. (Wat de VEB toelage is komt in deze reeks nog aan bod, iets met de ziekenkosten en zo).

Het netto procentuele negatieve effect kan uitgerekend worden door de hoogte van de UGM uitkering in nieuwe ( 73% met VEB) en oude situatie (82,5% zonder VEB) op elkaar te delen. Het netto effect is dat de UGM uitkering afgerond 4,1% lager kwam te liggen.

De bedragen kan men zien in de CAO bijlage. (https://www.vbm.info/images/stories/trivizier/CAO-edities_voor_2011/CAO_akkoord_2000-2001.pdf)

De verlaging van het UGM percentage met 9,5% en het opnemen van de veb toelage in de grondslag had een netto effect van -4,1%. Bij een grondslag MET de veb toelage lag het oude UGM bedrag dus 4,1% hoger dan nu namelijk op 77,1%. Dit om de volgende tabel leesbaar te houden.

In de bijlage UGM tabel 1 is te zien met welk bedrag de secundaire arbeidsvoorwaarde is gekort, uitgerekend met 4 maatmensen per loontabel en naar het prijspeil 2018. Als deze maatregel niet genomen had geweest had een SMJR van de landmacht in totaal ruim 128 duizend euro meer ontvangen aan UGM dan wat met de maatregel het geval is. Een AOO van de marine is bijna anderhalve ton kwijtgeraakt en een kapitein ter zee van de marine bijna vijf en een halve ton. En dan was dit nog maar de eerste maatregel.

Met deze tabel kan iedereen uit het overgangsbeleid uitrekenen wat zijn of haar eigen gederfde UGM waarde is als gevolg van de CAO 2000 – 2001. Anno nu zijn er volgens mij alleen nog mensen in dienst die de volledige klap van 2000 - 2001 te verwerken hebben gekregen.

A.J.

Goed topic!

Citaat van: Tranquility op 20/12/2018 | 17:58 uur
Voor de boeg liggen enkele ingrijpende stelselwijzigingen, wellicht de grootste sinds het invoeren van 'up or out', het flexibele personeelssysteem.

Heb jij hier al wat meer zicht op? Ik probeer links en rechts wat duidelijkheid te krijgen welke kant met nou op wil maar krijg weinig concrete antwoorden.

Tranquility

#3
Hoe nu deze cijfers te duiden? Allereerst valt op dat er vanaf 2000 in totaal 7 jaar sprake is geweest van een zogenoemde nullijn. Iemand die in Januari 2003 in dienst kwam had tot januari 2017 even veel jaren geen loonsverhoging als jaren wel. Het zal niemand verbazen dat het demografische gat waar defensie qua personeelsvulling onder leidt vooral in die leeftijdscategorie van 25 - 35  zit.

De definitie van de koopkrachtontwikkeling is in deze tabel de zuivere loonontwikkeling gecorrigeerd voor inflatie, andere factoren zijn niet meegewogen. Gecorrigeerd voor inflatie dipt de koopkracht van defensiepersoneel telkens na zo'n 0 lijn periode. In 2009 was er even sprake van een iets meer koopkracht vergeleken met 1999 maar daarna blijft er structureel sprake van een lagere koopkracht. Dieptepunt was 2013, de koopkracht lag toen 6,86% lager dan in 1999. Na 2013 is er een klein herstel ingezet maar eind 2018 ligt de koopkracht nog altijd 4,15% lager dan in 1999.

Mocht 2019 een jaar van nullijn blijken dan zal, rekening houdend met een inflatieprognose van 2,5% de koopkracht verder dalen tot 6,55% lager dan in 1999.

Het gaat er hier om dat je voor elke 100 euro/gulden die je in 1999 als salaris kreeg je er nu 136,65 krijgt in absolute zin MAAR dat die 136,65 euro qua waarde/welvaart nog maar 95,85euro vertegenwoordigd, dit door de inflatie, de ontwaarding van geld.

Vergeleken met de volgens dezelfde methode uitgerekende koopkrachtontwikkeling in Nederland als geheel (cijfers cbs) is de militair sinds 2003 structureel gaan achterlopen, die achterstand is inmiddels eind 2018 opgelopen tot 6,2%.

Wat betekend deze reeks cijfers dan nu voor het inkomen van de militair of defensieambtenaar?

Voor het verhogen van welvaart qua inkomen is men in ieder geval de afgelopen 19 jaar volledig afhankelijk geweest van salarisstappen en bevorderingen. Een maatmens die de afgelopen 19 jaar dezelfde rang en salarisnummer had gehouden zou nu als gevolg van de achterblijvende loonontwikkeling minder koopkracht hebben dan in 1999 als alleen salarisverhoging en inflatie mee worden gerekend.

Factoren die daarin ook van belang zijn en welke niet zijn meegewogen zijn bijvoorbeeld de belastingdruk, de premies voor volksverzekeringen, pensioen en ziektekostenverzekering. Ook daar is in de afgelopen 18 jaar aardig wat in versoberd maar daarover in de volgende afleveringen meer.

Actueel in de media is dat de economische groei binnen Nederland aan de portemonnee van de werknemer voorbij is gegaan en volledig bij de kapitaalbezitters en bedrijven is blijven hangen. Het bruto binnenlands product is van 412 miljard dollar in 2000 gestegen tot 826 miljard dollar in 2017, per capita van bijna 26 duizend dollar in 2000 naar 48 duizend dollar in 2017. (Bron: Wereldbank) Die economische groei van 85% per inwoner van Nederland is in ieder geval ook aan de militair voorbij gegaan.

Tranquility

#2
In onderstaande tabel staat de loonontwikkeling bij defensie sinds 2000 t/m 2018. Het betreft in totaal 19 jaar. Cijfers komen rechtstreeks uit de CAO's zoals deze zijn overeengekomen tussen de bonden en defensie. De cijfers over inflatie en de loonontwikkeling in nederland als geheel komen uit statline, de database van het CBS en uit het inflatieoverzicht van de eu.

In 2017 en 2018 is geld dat normaal door de werkgever in het pensioen van de werknemer werd geïnvesteerd overgeheveld naar het salaris. Dit betrof dus geld dat reeds van de werknemer was. Voor de zuiverheid van het loonontwikkelingsoverzicht is in 2017 en 2018 alleen gerekend met de zuivere loonsverhoging en is het percentage aan overgeheveld pensioengeld buiten beschouwing gelaten.

De kolom loonontwikkeling betreft het cumulatief doorfactoren van de loonontwikkeling waarbij de stand december 1999 als grondwaarde 100 heeft. Voor elke 100 euro(gulden) die een defensiemedewerker eind 1999 kreeg, krijgt hij er nu 136,65. (de tabel is qua ontwikkeling iets vereenvoudigd, de loonsverhogingen zijn per jaar samengevoegd maar in enkele jaren is deze in meer dan een stap uitgevoerd, daar ontstaat een verwaarloosbare afwijking.)

In de kolom koopkrachtontwikkeling is de inflatie meegerekend. [voorbeeld jaar 2000: loonsverhoging(1,038) * inflatie(0,9708) * grondgetal(100)]

Tranquility

#1
De werknemers van defensie zijn, met het verlopen van de CAO 2017-2018 op 1 oktober jongstleden, begonnen aan de vierde periode zonder CAO sinds 2018. Ondanks dat de defensietop geen kans onbenut laat om in de media en bij werkbezoeken te vertellen dat zij het personeel de allerbelangrijkste asset van defensie vinden en dat de weg naar boven echt is ingezet lijkt de werkelijkheid die uit het handelen van het departement blijkt toch anders. Het vertrouwen in de politiek, de ambtelijke en de militaire top is nimmer zo laag geweest als nu en de uitstroom van militair personeel lijkt niet meer te stoppen. Voor de boeg liggen enkele ingrijpende stelselwijzigingen, wellicht de grootste sinds het invoeren van 'up or out', het flexibele personeelssysteem. In de komende jaren wordt het eindloonpensioenstelsel afgeschaft en zal het loongebouw inclusief het stelsel van toelagen op de schop gaan. Ook de rangharmonisatie staat nog steeds op de agenda. 24 jaar van bezuinigingen hebben niet allen hun spoor getrokken in de staat van het materieel maar hebben ook hun sporen nagelaten in de ontwikkelingen van de arbeidsvoorwaarden bij defensie. Tijd om de balans op te maken van 19 jaar arbeidsvoorwaardenbeleid bij defensie. In dit topic volgt een serie artikelen over het verloop van arbeidsvoorwaarden vanaf het jaar 2000 tot nu. Als eerste onderwerp, de loonontwikkeling.