Arbeidsvoorwaarden historie en toekomst.

Gestart door Tranquility, 20/12/2018 | 17:58 uur

Huzaar1

Bedankt voor deze interessante en heldere informatie.
Wie ben je eigelijk?
"Going to war without France is like going deer hunting without your accordion" US secmindef - Jed Babbin"

Tranquility

Diensteinderegeling, een driestappenplan, stap 2, CAO 2004 – 2006.

Na 1 CAO en een CAO loze periode komt er in de CAO van 2006 die met terugwerkende kracht aansluit op die van 2001 – 2003 (overigens zonder de drie jaar 0 lijn te compenseren) een volgende stap in de versobering van de uitkeringswet gewezen militairen. Ditmaal wordt de FLO leeftijd integraal op 60 gelegd voor de gehele krijgsmacht en komt er, waar eerder voor officiersniveau al geharmoniseerd was, een einde aan de uitzonderingspositie van militairen der zeemacht. De schepelingen van de marine leveren 7 jaar ugm uitkering in en de rest van de krijgsmacht 2. Voor kolonel en hoger komt er een einde aan het recht op UGM, zij gaan in principe met pensioen op 65 jarige leeftijd maar er blijft een klein achterdeurtje over waarin ze in overleg met werkgever wellicht toestemming krijgen om ergens tussen de 60 en 65 te vertrekken. De bevoegdheid ligt bij de werkgever dus er bestaat geen recht meer.

Een overzicht in tabel 2 in de bijlage.

Dit betekend dat er andermaal een zeer grote ontwaarding van het arbeidsvoorwaardenpakket wordt toegepast. Een SMJR van de landmacht levert nog eens 69k euro in waardoor het totaal aan ingeleverde waarde op bijna 2 ton komt, voor een adjudant van de marine staat de teller inmiddels op minus 4 ton en een kolonel van de marine heeft in een tijdbestek van 6 jaar 1,1 miljoen ingeleverd aan UGM waarde. Een loopbaan als officier bij de marine is in 6 jaar tijd ruim meer dan 1,1 miljoen minder waard geworden. Immers de primaire bezoldiging is dan in waarde inmiddels meer dan 4% minder waard dan voor 2000 (zie tabel 1 in het eerste deel)

Dit soort achterstanden zijn in het geheel niet meer in te halen. Om bijvoorbeeld bij een adjudant van de marine hiervoor te repareren zou je als je in 2007 10% loonsverhoging ter compensatie zou geven er op prijspeil van 2018 79 jaar over doen om het bedrag te evenaren. In totaal is er over de gehele periode van 2000 tot 2018 cumulatief krap 32% aan generieke loonsverhoging gegeven. Pas over 26 Jaar is de ontwaarding van de UGM dus afbetaald met het geld dat uit de loonsverhogingen komt. Loonsverhogingen van welk percentage dan ook zijn vanaf 2000 volledig gratis voor defensie, de militair heeft ze op voorhand betaald door een enorm bedrag aan uitgesteld loon in te leveren. Bijzonder is dat de meeste dit zich niet eens beseffen en blind loyaal blijven, de minister lacht zich een hoedje en de militair staat met zijn loyaliteit eigenlijk gewoon voor lul, al dan niet tevergeefs zielig protesterend op het malieveld.

Als kleine compensatie is in 2006 dan wel afgesproken dat er tijd inverdiend kan worden met uitzendingen. Een kwart van de uitgezonden tijd kan inverdiend worden als UGM uitkering tot een maximum van 2 jaar. Een uitzending van 6 maanden levert dus 1,5 maand op en vertegenwoordigd een waarde van 4313,91 euro voor een SMJR van de landmacht. Alleen uitgekeerd als men de loopbaan bij defensie vol maakt maar daar is inmiddels iets mee. Up or Out doet zijn intrede, want het blijkt dat tonnen aan waarde schrappen in het arbeidsvoorwaardenpakket de uitstroom nog niet genoeg bevorderd. De militair krijgt maar niet tussen de oren dat aan zijn loyaliteit geen behoefte meer is en de minister zit met het handen in de haren over hoe het militaire bestaan nog onaantrekkelijker kan worden gemaakt.  Daarover later meer.

Met opgeteld de extra ontwaarding van ruim 4% van de primaire bezoldiging is de waarde van een militaire loopbaan sinds 2000 dus met tientallen procenten gedaald, een exorbitante waardevermindering die vrijwel niet meer is in te halen. Dat gekoppeld aan hoeveel extra eisen er in diezelfde 18 jaar bij zijn gekomen is een goede verklaring voor de huidige leegloop. En ook een verklaring voor wat de CDS af doet als gezeur van personeel nu er toch verteld is dat het beter wordt nu blijkt dat de wereldvrede eigenlijk helemaal niet is uitgebroken, sterker nog....

A.J.

Uitspraken in de pensioen kort gedingen bekend

Vandaag hebben zowel de rechter in kort geding in Amsterdam als in Den haag uitspraak gedaan in de procedures, die door de bonden tegen het ABP en defensie waren aangespannen. De uitspraak van de rechter in Amsterdam geeft het ABP een duidelijke tik op de vinger. De uitspraak van de rechter in Den Haag is voor ons teleurstellend.

De rechter in Amsterdam zegt dat het ABP moet stoppen met het verspreiden van het bericht dat er vanaf 2019 voor militairen een middelloonregeling geldt of omgekeerd, het beeld oproepen dat er geen eindloonregeling meer geldt. Wij zijn blij met deze uitspraak. Dat geldt zeker ook voor het feit dat de rechter in zijn overwegingen aangeeft dat het niet aannemelijk is dat het ABP alleen nog een regeling met een middelloonkarakter kan uitvoeren. De rechter is er duidelijk in: ABP had haar ICT kunnen aanpassen op de eindloonregeling. De eigen keuzes van het ABP in combinatie met het niet tijdig aanpassen van de bedrijfsvoering kunnen niet voor rekening van de bonden, defensie of de militairen komen. Oftewel ABP moet op de blaren zitten en de verantwoordelijkheid niet afwentelen.

De uitspraak van de rechter In Den Haag is voor ons teleurstellend, omdat de rechter niet meegaat met het betoog van de bonden dat er ook voor 2019 een regeling met een eindloonkarakter geldt. Teleurstelling is er zeker ook over de onderbouwing van deze opvatting. De rechter kijkt alleen naar het arbeidsvoorwaardenakkoord 2017-2018 en op het argument van de bonden dat dit akkoord niet op zichzelf staat wordt niet echt ingegaan.

In een tweetal aparte artikelen op deze site leest u later een uitgebreidere toelichting op de verschillende uitspraken.

Kijkend naar beide uitspraken blijft het beeld hangen dat een heldere uitspraak over het karakter van de regeling die in 2019 voor militairen geldt ontbreekt. Dat is jammer. Wij zullen het Kerstreces gebruiken om de uitspraken nader te bestuderen en te bepalen of en welke juridische stappen wij verder zullen zetten. Wij sluiten ook niet uit dat andere partijen hetzelfde in die periode zullen doen.

VBM

A.J.

Terugbetaling aan militairen vanwege VUT-equivalente premie en WUL-compensatie

20 december 2018 | 16:10

Militairen betaalden van 1995 tot 2015 een VUT-equivalente premie. Dit was een solidariteitsheffing die militairen moesten betalen op basis van een wet.

Defensie en de bonden hebben in 2015 besloten de VUT-equivalente premie te stoppen. Nu is gebleken dat deze inhouding al in 2014 had moeten worden gestopt omdat toen de betaling van VUT-premie door burgers werd afgeschaft. Dit zal alsnog gebeuren en dat betekent dat militairen die in 2014 in dienst waren hun ingehouden VUT-equivalente premie terugkrijgen.

WUL-compensatie

Doordat de VUT-equivalente premie is gestopt, is ook een deel van de WUL-compensatie weggevallen. Dit komt doordat de WUL werd gecompenseerd door de VUT-equivalente premie te verlagen. Defensie gaat dat met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2015 herstellen. Ook de militairen die inmiddels uit dienst zijn, ontvangen nog een nabetaling voor zover zij enig jaar van 2015 t/m 2018 in dienst waren.

"Ja, het is ingewikkeld", erkent overste Paul Eijkelenkamp. "Maar het ging wel om besteedbaar inkomen en ook om het gelijkheidsbeginsel: militairen en burgers werden niet gelijk behandeld bij die VUT-equivalente premie. Burgers hoefden vanaf 2014 geen VUT-premie meer te betalen – de VUT bestond immers niet meer – maar het equivalent voor militairen nog wel? De uitspraak van de rechter had ik dus wel verwacht."

De overste is al een tijd bezig met het dossier en boekt nu resultaat: de rechter geeft hem gelijk. Ook op het deel WUL-compensatie. "Het was onlogisch te stoppen met de WUL-compensatie, want er was niks wezenlijks veranderd rond de argumenten die begin 2013 door de minister aan de Tweede Kamer werden gemeld."

Het is enigszins begrijpelijk waarom het in 2014-15 zo gelopen is, denkt Schout-bij-nacht Hoofddirecteur Personeel Peter Reesink. "De dekking van het pensioenstelsel van militairen moest worden gefinancierd. En toen vond men dat de VUT-equivalente premies daarvoor konden worden gebruikt. En een deel van de WUL-compensatie hebben we daarna onterecht geschrapt. Dat gaan we dus herstellen. Er is ook een positieve kanttekening: er is geen geld weg. Het is alleen anders gebruikt en nog steeds voor de arbeidsvoorwaarden. Anders hadden de bonden er destijds natuurlijk ook niet mee ingestemd."

Eijkelenkamp is 'hartstikke blij', maar vindt het ook niet meer dan logisch dat de terugbetaling voor álle militairen geldt en niet alleen voor hem. Ja, hij heeft voorop gelopen om dit aan de kaak te stellen. Maar dat deed hij niet voor zijn eigen portemonnee: het ging voor de soldaat om wel 1,63 % van zijn salaris. Reesink: "Het was voor de overste geen eenvoudig traject, maar wel met een goed en terecht resultaat."

De nabetaling zal zo snel mogelijk in 2019 gebeuren. De uit te keren bedragen per militair worden nu precies berekend.

Bron: Intranet

Tranquility

Diensteinderegeling, een driestappenplan, stap 1, CAO 2000 – 2001.

Vanaf de CAO 2000 – 2001 is er aan de diensteinderegeling in drie grote operaties flink wat veranderd. Met de laatste CAO van 2017 – 2018 waarin de odr/ndr/4=4 aanpassing een feit is geworden, is de periode dat militairen die met Functionele Leeftijd Ontslag (FLO) zijn gegaan, als gevolg van de UitKerings Wet Gewezen Militairen (UGM of ook wel UKW), een zogenoemde UGM uitkering ontvangen teruggebracht tot in principe 5 jaar. (te weten 5 jaar voorafgaand aan de AOW leeftijd)

Ik kies er bewust voor om het aantal jaren dat die uitkering genoten wordt als uitgangspunt te nemen in dit artikel over de waardevermindering van de UGM en niet de ontslagleeftijd zelf. Door de UGM uitkering te beschouwen als een aantal jaar uitgesteld loon is helder te maken in hoeverre de waarde van een loopbaan bij defensie is gedaald als gevolg van de inperking van deze secundaire arbeidsvoorwaarde door de jaren heen.

De leeftijd waarop die 5 jaar ingaan zijn inmiddels afhankelijk geworden van de AOW leeftijd, de verhoging van die leeftijd kan defensie niet aangerekend worden en zou daarom een onzuivere factor zijn.

In den beginne (voor 2004) kreeg met vanaf 55 jaar (Marine 50 jaar) tot aan het pensioen op 65 jarige leeftijd een UGM uitkering ter hoogte van 82,5% van het laatst verdiende salaris inclusief vakantie en eindejaarsuitkering.

In de CAO van 2000 – 2001, die onder luid protest tot stand is gekomen, (de stickers met UKW 73% nee komen we nu nog her en der tegen), is afgesproken om 3 jaar aan UGM uitkering in te leveren. Voor militairen welke voor 2004 reeds in dienst waren gold een overgangstermijn van 6 jaar waarin per jaar een half jaar werd ingeleverd. Aansluitend voor de koninklijke marine leverden de vlag en hoofdofficieren nog eens in stappen van een half jaar per jaar 3 jaar in ter harmonisatie met de rest van defensie.

Het uitkeringspercentage werd tegelijkertijd teruggebracht tot 73% (dus 9,5% lager) maar ter compensatie werd de VEB toelage aan de grondslag toegevoegd. (Wat de VEB toelage is komt in deze reeks nog aan bod, iets met de ziekenkosten en zo).

Het netto procentuele negatieve effect kan uitgerekend worden door de hoogte van de UGM uitkering in nieuwe ( 73% met VEB) en oude situatie (82,5% zonder VEB) op elkaar te delen. Het netto effect is dat de UGM uitkering afgerond 4,1% lager kwam te liggen.

De bedragen kan men zien in de CAO bijlage. (https://www.vbm.info/images/stories/trivizier/CAO-edities_voor_2011/CAO_akkoord_2000-2001.pdf)

De verlaging van het UGM percentage met 9,5% en het opnemen van de veb toelage in de grondslag had een netto effect van -4,1%. Bij een grondslag MET de veb toelage lag het oude UGM bedrag dus 4,1% hoger dan nu namelijk op 77,1%. Dit om de volgende tabel leesbaar te houden.

In de bijlage UGM tabel 1 is te zien met welk bedrag de secundaire arbeidsvoorwaarde is gekort, uitgerekend met 4 maatmensen per loontabel en naar het prijspeil 2018. Als deze maatregel niet genomen had geweest had een SMJR van de landmacht in totaal ruim 128 duizend euro meer ontvangen aan UGM dan wat met de maatregel het geval is. Een AOO van de marine is bijna anderhalve ton kwijtgeraakt en een kapitein ter zee van de marine bijna vijf en een halve ton. En dan was dit nog maar de eerste maatregel.

Met deze tabel kan iedereen uit het overgangsbeleid uitrekenen wat zijn of haar eigen gederfde UGM waarde is als gevolg van de CAO 2000 – 2001. Anno nu zijn er volgens mij alleen nog mensen in dienst die de volledige klap van 2000 - 2001 te verwerken hebben gekregen.

A.J.

Goed topic!

Citaat van: Tranquility op 20/12/2018 | 17:58 uur
Voor de boeg liggen enkele ingrijpende stelselwijzigingen, wellicht de grootste sinds het invoeren van 'up or out', het flexibele personeelssysteem.

Heb jij hier al wat meer zicht op? Ik probeer links en rechts wat duidelijkheid te krijgen welke kant met nou op wil maar krijg weinig concrete antwoorden.

Tranquility

#3
Hoe nu deze cijfers te duiden? Allereerst valt op dat er vanaf 2000 in totaal 7 jaar sprake is geweest van een zogenoemde nullijn. Iemand die in Januari 2003 in dienst kwam had tot januari 2017 even veel jaren geen loonsverhoging als jaren wel. Het zal niemand verbazen dat het demografische gat waar defensie qua personeelsvulling onder leidt vooral in die leeftijdscategorie van 25 - 35  zit.

De definitie van de koopkrachtontwikkeling is in deze tabel de zuivere loonontwikkeling gecorrigeerd voor inflatie, andere factoren zijn niet meegewogen. Gecorrigeerd voor inflatie dipt de koopkracht van defensiepersoneel telkens na zo'n 0 lijn periode. In 2009 was er even sprake van een iets meer koopkracht vergeleken met 1999 maar daarna blijft er structureel sprake van een lagere koopkracht. Dieptepunt was 2013, de koopkracht lag toen 6,86% lager dan in 1999. Na 2013 is er een klein herstel ingezet maar eind 2018 ligt de koopkracht nog altijd 4,15% lager dan in 1999.

Mocht 2019 een jaar van nullijn blijken dan zal, rekening houdend met een inflatieprognose van 2,5% de koopkracht verder dalen tot 6,55% lager dan in 1999.

Het gaat er hier om dat je voor elke 100 euro/gulden die je in 1999 als salaris kreeg je er nu 136,65 krijgt in absolute zin MAAR dat die 136,65 euro qua waarde/welvaart nog maar 95,85euro vertegenwoordigd, dit door de inflatie, de ontwaarding van geld.

Vergeleken met de volgens dezelfde methode uitgerekende koopkrachtontwikkeling in Nederland als geheel (cijfers cbs) is de militair sinds 2003 structureel gaan achterlopen, die achterstand is inmiddels eind 2018 opgelopen tot 6,2%.

Wat betekend deze reeks cijfers dan nu voor het inkomen van de militair of defensieambtenaar?

Voor het verhogen van welvaart qua inkomen is men in ieder geval de afgelopen 19 jaar volledig afhankelijk geweest van salarisstappen en bevorderingen. Een maatmens die de afgelopen 19 jaar dezelfde rang en salarisnummer had gehouden zou nu als gevolg van de achterblijvende loonontwikkeling minder koopkracht hebben dan in 1999 als alleen salarisverhoging en inflatie mee worden gerekend.

Factoren die daarin ook van belang zijn en welke niet zijn meegewogen zijn bijvoorbeeld de belastingdruk, de premies voor volksverzekeringen, pensioen en ziektekostenverzekering. Ook daar is in de afgelopen 18 jaar aardig wat in versoberd maar daarover in de volgende afleveringen meer.

Actueel in de media is dat de economische groei binnen Nederland aan de portemonnee van de werknemer voorbij is gegaan en volledig bij de kapitaalbezitters en bedrijven is blijven hangen. Het bruto binnenlands product is van 412 miljard dollar in 2000 gestegen tot 826 miljard dollar in 2017, per capita van bijna 26 duizend dollar in 2000 naar 48 duizend dollar in 2017. (Bron: Wereldbank) Die economische groei van 85% per inwoner van Nederland is in ieder geval ook aan de militair voorbij gegaan.

Tranquility

#2
In onderstaande tabel staat de loonontwikkeling bij defensie sinds 2000 t/m 2018. Het betreft in totaal 19 jaar. Cijfers komen rechtstreeks uit de CAO's zoals deze zijn overeengekomen tussen de bonden en defensie. De cijfers over inflatie en de loonontwikkeling in nederland als geheel komen uit statline, de database van het CBS en uit het inflatieoverzicht van de eu.

In 2017 en 2018 is geld dat normaal door de werkgever in het pensioen van de werknemer werd geïnvesteerd overgeheveld naar het salaris. Dit betrof dus geld dat reeds van de werknemer was. Voor de zuiverheid van het loonontwikkelingsoverzicht is in 2017 en 2018 alleen gerekend met de zuivere loonsverhoging en is het percentage aan overgeheveld pensioengeld buiten beschouwing gelaten.

De kolom loonontwikkeling betreft het cumulatief doorfactoren van de loonontwikkeling waarbij de stand december 1999 als grondwaarde 100 heeft. Voor elke 100 euro(gulden) die een defensiemedewerker eind 1999 kreeg, krijgt hij er nu 136,65. (de tabel is qua ontwikkeling iets vereenvoudigd, de loonsverhogingen zijn per jaar samengevoegd maar in enkele jaren is deze in meer dan een stap uitgevoerd, daar ontstaat een verwaarloosbare afwijking.)

In de kolom koopkrachtontwikkeling is de inflatie meegerekend. [voorbeeld jaar 2000: loonsverhoging(1,038) * inflatie(0,9708) * grondgetal(100)]

Tranquility

#1
De werknemers van defensie zijn, met het verlopen van de CAO 2017-2018 op 1 oktober jongstleden, begonnen aan de vierde periode zonder CAO sinds 2018. Ondanks dat de defensietop geen kans onbenut laat om in de media en bij werkbezoeken te vertellen dat zij het personeel de allerbelangrijkste asset van defensie vinden en dat de weg naar boven echt is ingezet lijkt de werkelijkheid die uit het handelen van het departement blijkt toch anders. Het vertrouwen in de politiek, de ambtelijke en de militaire top is nimmer zo laag geweest als nu en de uitstroom van militair personeel lijkt niet meer te stoppen. Voor de boeg liggen enkele ingrijpende stelselwijzigingen, wellicht de grootste sinds het invoeren van 'up or out', het flexibele personeelssysteem. In de komende jaren wordt het eindloonpensioenstelsel afgeschaft en zal het loongebouw inclusief het stelsel van toelagen op de schop gaan. Ook de rangharmonisatie staat nog steeds op de agenda. 24 jaar van bezuinigingen hebben niet allen hun spoor getrokken in de staat van het materieel maar hebben ook hun sporen nagelaten in de ontwikkelingen van de arbeidsvoorwaarden bij defensie. Tijd om de balans op te maken van 19 jaar arbeidsvoorwaardenbeleid bij defensie. In dit topic volgt een serie artikelen over het verloop van arbeidsvoorwaarden vanaf het jaar 2000 tot nu. Als eerste onderwerp, de loonontwikkeling.