Vakbondsreus in hart en nieren

Gestart door Lex, 06/04/2007 | 21:27 uur

Lex

Helders zwaargewicht en "VBM-geweten"Witvoet zwaait binnenkort voorgoed af.

DEN HELDER - Hij maakt net zo makkelijk een praatje met iemand in de kroeg als dat-ie bij de minister aan tafel schuift om harde noten te kraken over de nieuwe defensiecao. Nieuwedieper Jan Witvoet (62), mens onder de mensen en 'toevallig' vice-voorzitter van 's lands grootste militaire vakbond VBM/NOV, tracht altijd en overal zichzelf te zijn.
Hij geldt in Haagse kringen als zwaargewicht, letterlijk en figuurlijk. Want de boomlange en breedgeschouderde Witvoet loopt een poos mee. Bijna veertig jaar om precies te zijn, waarvan de helft in zijn huidige functie.
Binnenkort moeten ze het zonder hem doen, want de Nieuwedieper - vanwege zijn schat aan ervaring en bijna encyclopedische dossierkennis het 'geweten' van de VBM - zwaait eind mei voorgoed af.
"Als bestuurslid dan, hè. Ik blijf gewoon lid. Want het is toch een beetje mijn club geworden", benadrukt hij, terwijl-ie een shaggie rolt.

Autobanden

Met name het heen en weer reizen van Den Helder naar Den Haag, waar hij diverse staatssecretarissen en topambtenaren heeft versleten, is hem tegen gaan staan. "Kost me minimaal vier uur per dag. Ik heb alle autobanden van Nederland wel eens van dichtbij in de file gezien."
Ook ervaart de geboren Assenaar, ooit vanwege werk bij de marine in Den Helder verzeild geraakt, een generatiekloof. "Niet dat ik daar last van heb. Maar als ik nu op de marinehaven kom en ik zie allemaal broekkies rondlopen, denk ik wel eens 'Jan, de afstand qua leeftijd tussen jou en de mensen waar je het voor doet, wordt toch groter'. Daarbij heb ik altijd geroepen dat ik na mijn zestigste zou stoppen."
Nee, hij gaat dadelijk niet achter de geraniums zitten. Witvoet heeft ook zonder zijn geliefde vakbondswerk genoeg om handen. "Ik ben sowieso van plan meer te genieten van mijn twee kleinkinderen. Daarnaast heb ik allerlei andere functies en taken bij stichtingen en instellingen. Nee, ik hoef me niet te vervelen."
Dat hij het na een marinecarrière van zeseneenhalf jaar zou schoppen tot in het Haagse politieke circuit, had Witvoet destijds niet voor mogelijk gehouden. "In maart '68 ben ik bij toeval souschef de bureau geworden bij de VBZ (Vereniging Belangenbehartiging schepelingen en oudschepelingen Zeemacht, red.), voorloper van de VBM (Vereniging Belangenbehartiging Militairen, red.). Eigenlijk zou ik aan de slag gaan bij Nationale Nederlanden, toen mijn chef een ander op dat baantje attendeerde. Uit gein zei ik dat dat nu precies iets voor mij was, enkele dagen later werd ik gebeld."
De Nieuwedieper promoveerde tot chef, directeur en vicevoorzitter van de VBM, die uitgroeide tot een bond met bijna dertigduizend leden. Van medewerker aan de Prins Hendriklaan werd Witvoet vaste gast op het ministerie van defensie in Den Haag. Vooral berucht om zijn dossierkennis.
"Ja, wanneer je in de slag moet met een apparaat, waarbij voor ieder detail andere specialisten voorbij trekken, moet je goed beslagen ten ijs komen."

Hete hangijzers

De vakbondsreus in hart en nieren ('iedereen roept dat cao-onderhandelingen voeren mijn hobby is, ik zie het als klus die gewoon geklaard moet worden') heeft heel wat hete hangijzers de revue zien passeren.
"Overwerk werd nauwelijks vergoed, dat is aanzienlijk verbeterd. De idioot grote hoeveelheid reorganisaties. Er is heel wat afgestoeid over ziektekostenregelingen. Over het tussentijds wijzigen van vertrekpremies bij BBT ers (beroepsmilitairen voor bepaalde tijd, red.) ben ik ontploft. En de kloof tussen het salaris van militairen en burgers is nog actueel", somt hij op.
"Het flexibel personeelssysteem, waarin iemand in marinepak straks nodig kan zijn bij de lucht- of landmacht, ligt al een tijdje op de plank. Dus moeten ook de verschillen in bezoldigingsstructuur tussen de krijgsmachtonderdelen worden overbrugd. Die kun je je in zo'n 'paarse' organisatie nauwelijks veroorloven, anders lopen mensen de deur uit."
Ook de discussie over ontslagleeftijden, die rond de zestig schommelt, ligt volgens Witvoet altijd zeer gevoelig en heeft voor een hoop heisa gezorgd.

'Rollatorbrigade'

"Natuurlijk ontkomt de krijgsmacht niet aan vergrijzing, maar ik vind dat we de discussie over het oprekken van die grens moeten afsluiten. Defensie is en blijft een doorstroombedrijf, gericht op operationele inzet, waarbij voor militairen fysiek hoge eisen gelden. Dus moet je het vooral hebben van jongelui. Uiteraard kun je mensen op latere leeftijd passend werk aanbieden, maar de krijgsmacht moet niet uitgroeien tot een rollatorbrigade."
Als hij het voor het zeggen had, zou Witvoet direct bezuinigingen op activiteiten op of in de buurt van kazernes terugdraaien. "Dat is het kind met het badwater wegspoelen. Toen ik marineman was, draaide ik 's avonds films en zat de zaal vol. Nu worden militaire tehuizen gesloten en zoeken soldaten hun heil elders, waar je de greep op ze kwijt bent. Dat is zorgelijk, maar defensie werkt het zelf in de hand."
De invoering van een gedragsscode is volgens de Nieuwedieper 'faliekant verkeerd'. "Er wordt naar aanleiding van incidenten paniekvoetbal gespeeld, terwijl de meerderheid zijn verantwoordelijkheden kent. Zij wordt gekleineerd en krijgt een enorme motivatiedreun. Natuurlijk moet je iemand die buiten de pot piest aanpakken, zeker op schepen is de gemeenschap te kwetsbaar voor onderhuidse conflicten. Maar richt je maatregelen op de rotte appelen en niet op het gros dat weet hoe normen en waarden gehanteerd moeten worden."

vrijdag 6 april 2007,
MARTIJN GIJSBERTSEN
Helderse Courant