Defensie foefelt met aanspraken buitenlandplaatsing

Gestart door Lex, 20/03/2008 | 15:06 uur

KapiteinRob

Citaat van: VBM-NOV op 20/03/2008 | 15:06 uur
Ook bij militairen van de Koninklijke Luchtmacht speelt het voorgaande. Vliegers in opleiding werden voor een periode van minder dan twee jaar voor het volgen van opleidingen uitgezonden naar de Verenigde Staten van Amerika. Na een daartoe strekkend verzoek kregen zij toestemming om hun gezinsleden mee te nemen.

Voklgens mij gaat de KLu met het toestaan van dergelijke verzoeken tegen de regelgeving in..... ;)

Lex

De regelingen voor aanspraken bij plaatsing met gezin in het buitenland zijn genoemd in artikel 1 van de 'Regeling goedkeuring verblijf van gezinsleden buiten Nederland'. In de leden 1 en 2 van artikel 3 wordt aan de hand van de situatie bepaald op welke regelingen de militair aanspraak kan maken. Op zich zijn deze bepalingen duidelijk. Maar recentelijk is gebleken dat Defensie deze bepalingen naar gelang het hen uitkomt verschillend interpreteert.

In beginsel wordt de militair die zijn gezin meeneemt naar het buitenland uitgezonden voor een periode van 3 jaar. Indien het gezinsverband in het buitenland ten minste twee jaar zal bestaan, heeft de militair aanspraak op alle regelingen als genoemd in het hiervoor genoemde artikel 1. Deze situatie levert geen problemen op. Anders is het wanneer er sprake is van kortere uitzendperioden.
Tot voor kort was het bij de Koninklijke Marine beleid dat matrozen/mariniers der eerste klasse, ook al waren ze gehuwd en waren ze van plan hun gezinsleden mee te nemen, niet voor een periode van drie jaar werden uitgezonden naar de Nederlandse Antillen en Aruba. De uitzendduur werd beperkt tot één jaar. Het gevolg hiervan was dat de militairen geen aanspraak hadden op de vergoedingen van het Verplaatsingskostenbesluit. De belangrijkste daarvan is de verhuiskostenvergoeding.
Als de militair verlenging aanvroeg, werd hem dat meestal toegestaan en werd de uitzendperiode verlengd tot twee jaar minus één dag of meerdere dagen. Defensie hoefde dan nog steeds niet de verhuiskostenvergoeding te betalen. Werd daarna de uitzending nog eens verlengd, waardoor de uitzendduur meer dan twee jaar zou bedragen, en de militair feitelijk ook aanspraak zou kunnen maken op een tegemoetkoming in de verhuiskosten, dan interpreteert Defensie de betreffende bepaling van de uitzendduur ("ten minste twee jaar zal bestaan") op een andere wijze.

Defensie vraagt zich dan af of de resterende duur van de uitzending twee jaar zal bedragen. Omdat dit in de meeste gevallen niet het geval zal zijn, hoeft Defensie wederom geen verplaatsingskosten uit te betalen. Dit is voor de getroffen militairen extra zuur, omdat de Koninklijke Marine intussen het beleid heeft gewijzigd en nu matrozen/mariniers der eerste klasse wel weer voor drie jaar met medeneming van het gezin uitzendt.

Ook bij militairen van de Koninklijke Luchtmacht speelt het voorgaande. Vliegers in opleiding werden voor een periode van minder dan twee jaar voor het volgen van opleidingen uitgezonden naar de Verenigde Staten van Amerika. Na een daartoe strekkend verzoek kregen zij toestemming om hun gezinsleden mee te nemen. Hoewel op het moment van uitzenden al min of meer vaststond dat na de al bekende opleidingen nog een opleiding moest worden gevolgd, waardoor de gehele uitzendtermijn boven de twee jaar kwam, hadden de militairen bij uitzending geen aanspraak op de verhuiskosten. De periode van uitzending was immers korter dan twee jaar en daarnaast zag Defensie elke opleiding als een (nieuwe) detachering. In de visie van Defensie had elke opleiding die gevolgd moest worden een tijdelijk karakter.
Als deze gedachtegang wordt gevolgd, dan kan een uitzending jaren duren zonder dat Defensie een tegemoetkoming in de verhuiskosten hoeft uit te betalen. De VBM|NOV vindt voorgaande ontwikkelingen onterecht en zal via het georganiseerde overleg, hetzij via een rechterlijke uitspraak duidelijkheid trachten te verkrijgen.

VBM/NOV
Tekst: Ton Verstappen
19 Mar 08