Precisiemunitie voor zwaar geschut Defensie

[Ace1]

DEN HAAG -  Staatssecretaris Jack de Vries (Defensie) wil precisiemunitie kopen voor de pantserhouwitser, het zwaarste kanon waar Nederland over beschikt en waarvan er thans drie in Afghanistan zijn. Dat schrijft hij maandag in een brief aan de Tweede Kamer.
Het gaat om een granaat die met een laser op een doel kan worden geleid, de LGP, en om de CCF, een ontstekingsbuis die op al bestaande 155 mm-granaten kan worden geschroefd en die de richting van het projectiel verbetert. De CCF is minder nauwkeurig dan de LGP.

De Vries schat de kosten op 25 tot 50 miljoen euro. De nieuwe precisiemunitie zal niet meer kunnen worden gebruikt op de drie pantserhouwitsers in Uruzgan. De LGP is naar verwachting in 2011 beschikbaar. Op de CCF zullen de militairen tot 2012 moeten wachten. Nederland gaat eind 2010 weg uit de Afghaanse provincie.

Vorig jaar werd Nederland nog bekritiseerd voor de wijze waarop de pantserhouwitser was ingezet bij de slag om het plaatsje Chora, namelijk zonder waarneming van het doel op de grond. Bij de slag om Chora vielen tussen de zestig en zeventig burgerdoden.

Niet alleen de Afghaanse mensenrechtenorganisatie Aihrc en de VN plaatsten vraagtekens bij het gebruik van dit zware geschut, ook president Hamid Karzai en de hoogste commandant van ISAF in Afghanistan hadden kritiek. De ISAF-commandant ging daarin het verst. Volgens hem was het in strijd met het oorlogsrecht omdat er geen sprake was van waarneming op het doel. Zijn NAVO-bazen en minister Eimert van Middelkoop (Defensie) spraken dat tegen.

Het besluit van De Vries precisiemunitie te kopen staat in contrast met uitlatingen die Van Middelkoop afgelopen jaar deed. Toen zei hij in reactie op de kritiek van Karzai dat deze misschien niet op de hoogte was van de nieuwste technische ontwikkelingen. ,,Pantserhouwitsers zijn precisiewapens", zei de minister. Later bedankte Karzai de Nederlanders en prees hij hun om hun inzet in de veldslag, waarbij ook een Nederlandse militair het leven verloor

Bron De Telegraaf