Wetenschap in dienst van de minister

Gestart door Denniss, 16/03/2009 | 07:50 uur

Piranha

Klinkt bekend, in meerdere opzichten.
Piranha, een vriendelijk visje met echte tandjes

Denniss

De Nederlandse Defensie Academie wil erkenning als universiteit. Daarvoor moet het opleidingsinstituut voor officieren eerst losser komen te staan van het ministerie van Defensie. "Er is heel veel kennis, maar ze mogen het alleen in besloten kring uiten."

Lange gezonde lijven in landmachtuniformen zitten in de collegebankjes bij de les Militaire Bedrijfswetenschappen aan de Nederlandse Defensie Academie (NLDA), voorheen de Koninklijke Militaire Academie (KMA). Studenten met kistjes aan hun voeten en een salaris van Defensie beginnen hier hun carrière als officier in het Nederlandse leger. Buiten marcheren eerstejaars in beige overalls langs sportvelden, wapen over de schouder. "Jullie denken te veel in 'ja' of 'nee', in 'strategie' of 'plannen'" begint docent Robert Beeres een uitleg over analytisch denken. "Vraag eerst 'waarom?'" Studenten moeten in groepjes gevolgen in kaart brengen van een politiek besluit om militairen naar de Golf van Aden te sturen.
Militaire Bedrijfswetenschappen is de eerste studie aan de faculteit, waarvan een visitatiecommissie heeft geoordeeld dat hij op academisch niveau is. Een belangrijke stap voor de NLDA, waar al jaren de wens is erkend te worden als universiteit.
Behalve goede visitatierapporten eist het ministerie van Onderwijs dat de academie losser komt te staan van Defensie, waarvan het nu deel uitmaakt en die zowel financier en werkgever als opdrachtgever en onderwerp van de studie is.
Het ministerie van Defensie verzet zich. Een status als universiteit zou een erkenning zijn van de complexiteit in de moderne defensiepraktijk, meent decaan Wouter van Rossum. "Onze studenten leren om in gevaarlijke situaties snel te doorgronden wat de consequenties zijn van een besluit. Dat vraagt academisch analytisch vermogen."
Voor het ministerie vormen de wetenschappers van de academie bovendien een onmisbare 'denktank'. "Belangrijke studies, gemaakt voor en betaald door de overheid", erkent PvdA-parlementariër Angelien Eijsink. Onderzoek naar bijvoorbeeld de gevolgen van een uitzending naar Afghanistan is ook heel relevant voor een Kamerlid dat meebeslist, vindt ze. Maar Eijsink heeft niet onbeperkt toegang tot de kennis op de NLDA. "Wetenschappers van de NLDA moeten zich eerst tot het ministerie wenden als ik contact zoek. Dat is niet te vergelijken met een hoogleraar aan een universiteit die geen voorbehouden maakt." Ook als een journalist een wetenschapper van de NLDA wil spreken, wordt dat verzoek voorgelegd aan het ministerie van Defensie. Bij actuele thema's geeft dat vaak geen toestemming.
De vrijheid van de onderzoeker hangt binnen Defensie af van het onderwerp, vertelt militair historicus Christ Klep. Hij werkte in de jaren negentig voor het ministerie en promoveerde onlangs in Utrecht op de nasleep van Srebrenica. Binnen Defensie kon dat niet. "Alles wat wetenschappers van Defensie doen, valt onder de ministeriele verantwoordelijkheid. Er is heel veel kennis, maar die mag alleen in gesloten kring worden geuit." De politieke leiding bepaalt waar de grens ligt, zegt Klep. "Zo'n opleiding kan dus nooit volledig academisch zijn."
Decaan Van Rossum ziet geen conflict. Hij heeft sowieso een hekel aan wetenschappers die zich niet beperken tot feiten, maar optreden als deskundigen met een mening. Het overleg met Den Haag over openbaarheid van onderzoeken en de toegankelijkheid van wetenschappers beperkt zich volgens hem tot timing en toon. Het ministerie bemoeit zich niet met de inhoud. "Je hebt nu eenmaal momenten en manieren van communiceren. Als twee ministers ruzie hebben over een missie ga je daar niet in de krant iets over roepen."

Bron: Limburgs Dagblad/Dagblad de Limburger, 16 maart 2009