Kamerbrief verlenging van de Nederlandse militaire bijdrage aan SFIR (deel 1)

Gestart door -Peter-, 05/12/2003 | 16:16 uur

-Peter-

Kamerbrief verlenging van de Nederlandse militaire bijdrage aan SFIR

28 november 2003

Ten vervolge op eerdere brieven aan Uw Kamer over de ontwikkelingen in Irak
en de Nederlandse deelneming aan de stabilisatiemacht voor Irak informeren
wij u hierbij, mede met het oog op nader overleg met de Vaste
Kamercommissies voor Buitenlandse Zaken en voor Defensie, conform artikel
100 lid 1 van de Grondwet en aan de hand van het Toetsingskader 2001, over
het besluit van de regering van 28 november jl. tot verlenging van de
Nederlandse militaire bijdrage aan SFIR, de multinationale
stabilisatiemacht voor Irak, voor de duur van zes maanden. Tevens wordt in
deze brief antwoord gegeven op het verzoek van de Vaste Kamercommissie voor
Buitenlandse Zaken van 7 november jl. over terroristische infiltraties aan
de grenzen van Irak (kenmerk 03-BuZa-73).

Zoals bekend draagt Nederland sinds 1 augustus jl. bij aan de multinationale
stabilisatiemacht voor Irak. Het Nederlandse mariniersbataljon en de daarbij
benodigde ondersteunende eenheden zijn ontplooid in de zuidelijke provincie
Al-Muthanna en dragen aldaar bij aan de veiligheid en stabiliteit. Op advies
van de Chef Defensiestaf en na overleg met de Britten wordt deze Nederlandse
bijdrage tijdelijk versterkt met een extra capaciteit ten behoeve van het
vergaren van informatie in het zuidelijke
gedeelte van Al-Muthanna. In dit kader is besloten tot inzet van een extra
verkenningseenheid. De eenheid bestaat uit ongeveer 70 militairen van het
Korps Commandotroepen en is een integraal onderdeel van het Nederlandse
bataljon. De eenheid zal zo snel mogelijk worden ingezet. Daarnaast wordt
ter versterking van de mobiliteit van het bataljon een vierde Chinook
helikopter ingezet. De additionele kosten van deze tijdelijke inzet bedragen
ongeveer 1,5 miljoen euro.

In de brief aan Uw Kamer van 6 juni jl., waarin u werd geïnformeerd over het
kabinetsbesluit tot deelneming aan de multinationale stabilisatiemacht voor
Irak, heeft de regering de mogelijkheid tot verlenging van de Nederlandse
militaire bijdrage, na afloop van de eerste zes maanden, reeds aangegeven.

Kern van het besluit-

Het kabinet heeft tijdens de vergadering van de Ministerraad van heden
besloten tot verlenging van de huidige Nederlandse militaire bijdrage aan de
multinationale stabilisatiemacht voor Irak, voor de duur van in beginsel zes
maanden (van medio januari 2004 tot en met medio juli 2004). Dit besluit
wordt genomen binnen de bestaande parameters, met name VN
Veiligheidsraadresoluties 1483 en 1511. De omvang van het Nederlandse
detachement, in totaal ongeveer 1125 militairen, zal niet worden
gewijzigd.

Het Nederlandse detachement zal op basis van het eerdere verzoek van het
Verenigd Koninkrijk ingezet blijven in het zuiden van Irak, hoofdzakelijk in
de provincie Al-Muthanna. Deze provincie valt onder de verantwoordelijkheid
van de Brits geleide Multinational Division South East (MND SE). Derhalve
loopt de operationele commandolijn via dit multinationale
divisiehoofdkwartier in Basra en vervolgens via het Amerikaanse
hoofdkwartier in Bagdad (CJTF-7) naar het Amerikaanse Central Command
(CENTCOM), dat de militaire operatie aanstuurt.

In deze brief wordt nader ingegaan op de aandachtspunten die in het
Toetsingskader 2001 zijn opgenomen.

Gronden voor voortzetting van de deelneming-

In de brief aan Uw Kamer van 6 juni jl. inzake Nederlandse deelneming aan de
stabilisatiemacht voor Irak werd gesteld dat internationale betrokkenheid in
Irak zowel op civiel als op militair gebied vereist is. Het creëren van
veiligheid en stabiliteit in Irak is en blijft een voorwaarde voor
humanitaire hulpverlening en het politieke en economische wederopbouwproces,
en is van groot belang voor de stabiliteit in de regio.

Vanaf 1 augustus jl. draagt het Nederlandse detachement in Al-Muthanna bij
aan het creëren van veiligheid en stabiliteit in deze zuidelijke provincie.
Het detachement schept op die manier een voorwaarde voor het politieke en
economische wederopbouwproces van dit deel van Irak. Dit politieke en
economische wederopbouwproces staat op dit moment onder leiding van de
Coalition Provisional Authority (CPA). In de provincie Al-Muthanna zijn op
dit terrein goede vorderingen gemaakt. Om dit proces tot
een goed einde te brengen blijft het versterken en waarborgen van veiligheid
en stabiliteit evenwel essentieel. Om die reden dient de bevolking in
Al-Muthanna, ook in de komende periode Nederlandse militaire steun te
krijgen. Het Nederlandse detachement voert gezamenlijk met Irakezen
patrouilles uit, leidt Iraakse politie op, traint deze en ondersteunt de
lokale nieuwe politieke structuren. Daarmee bevordert het Nederlandse
detachement de mogelijkheid tot een snelle overdracht van bevoegdheden
aan de Iraakse bevolking.

VN-Veiligheidsraadsresolutie 1483 blijft de politieke en juridische basis
voor de Nederlandse deelneming aan de multinationale stabilisatiemacht. De
unanieme aanvaarding van resolutie 1511 door de VN-Veiligheidsraad op 16
oktober jl. heeft het mandaat van de internationale militaire presentie in
Irak versterkt.

Politieke aspecten

Politieke ontwikkelingen

Op politiek vlak is het fundament gelegd waarop de komende maanden de
volgende politieke wederopbouwfases zullen rusten. Over deze politieke
ontwikkelingen in Irak heeft de regering het parlement sinds de ontplooiing
van de Nederlandse bijdrage aan de stabilisatiemacht diverse malen
schriftelijk en mondeling geïnformeerd.

Op 13 juli werd de Iraqi Governing Council (IGC) in het leven geroepen, die
op zijn beurt een in september aangetreden ministerploeg heeft benoemd. De
IGC en de ministers geven inmiddels hun werkzaamheden vorm, in nauwe
samenwerking met de CPA. Alle 25 opgerichte Iraakse ministeries zijn
inmiddels operationeel.

Zoals verzocht in Veiligheidsraadresolutie 1511 heeft de IGC een tijdpad en
een programma voor het politieke wederopbouwproces aan de VN-Veiligheidsraad
voorgelegd. Dit tijdpad en programma is gebaseerd op de 'Agreement on
political process' tussen IGC en CPA d.d. 15 november 2003. De volgende data
worden hierin vastgelegd:

-Uiterlijk op 28 februari 2004 zullen IGC en CPA een zogenaamde "Fundamental
Law" (interim-grondwet) aanvaarden die het juridische kader waarbinnen de
Iraakse overgangsregering zal opereren, vast zal leggen. Deze
interim-grondwet zal de beginselen van de Iraakse staat vastleggen (o.a.
democratie, rule of law, civiele controle over veiligheidsstructuren);

-Uiterlijk eind maart 2004 zullen IGC en CPA een veiligheidsovereenkomst
sluiten die de status en de rol van Coalitietroepen bepaalt. Naar
verwachting zullen de Coalitietroepen een belangrijke rol moeten blijven
spelen in het creëren van een stabiele en veilige omgeving in Irak;

-Uiterlijk 31 mei 2004 zullen in alle achttien provincies vertegenwoordigers
worden geselecteerd die zitting zullen nemen in een overgangsparlement. Dit
overgangsparlement zal vervolgens bijeenkomen om de ministers van een
overgangsregering te kiezen. Met de verkiezing van het overgangsparlement
wordt de IGC ontbonden;

-De gekozen overgangsregering zal op 30 juni 2004 door de CPA worden erkend.
Op 1 juli 2004 zullen de IGC en de CPA opgeheven worden en zal de
overgangsregering alle bestuursverantwoordelijkheden overnemen;

-In juli of augustus 2004 zal de verantwoordelijkheid voor de Iraakse
veiligheidsstructuren volledig aan de Iraakse ministeries worden
overgedragen;

-Uiterlijk 15 maart 2005 zullen nationale verkiezingen voor een
Constitutionele Conventie worden gehouden. Deze direct gekozen
Constitutionele Conventie zal een ontwerp-grondwet opstellen. Hierover zal
een maatschappijbrede discussie plaatsvinden;

-In de tweede helft van 2005 zal een referendum worden gehouden over de
nieuwe grondwet;

-Uiterlijk 31 december 2005 zullen, op basis van de nieuwe grondwet,
verkiezingen voor een nieuwe regering worden gehouden. De overgangsregering
en het overgangsparlement houden dan op te bestaan.

De helderheid over het politieke proces die op 15 november jl. is ontstaan
en die een spoedige overdracht van de bestuurmacht aan de Irakezen mogelijk
maakt, geeft een positief signaal af aan de Iraakse bevolking. Het is echter
momenteel de vraag of de verslechterde veiligheidssituatie en de
verdeeldheid binnen de IGC of van Iraakse politieke groeperingen gevolgen
zal hebben voor het op gang brengen en voltooien van dit proces. Hierdoor
zal Irak in de komende maanden de steun van de
Coalitietroepen en de internationale stabilisatiemacht dringend nodig
hebben, in ieder geval totdat overdracht van verantwoordelijkheden voor de
Iraakse veiligheidsstructuren aan Iraakse ministeries zal hebben
plaatsgevonden (voorzien voor juli of augustus 2004).

Over het algemeen is in Irak en door de internationale gemeenschap positief
gereageerd op de aankondiging van dit nieuwe plan. In Irak hebben de meeste
leden van de IGC waaronder de Koerdische leider Jalal Talabani, die op dit
moment tevens voorzitter van de IGC is, en een aantal leiders van de
Shi'ietische meerderheid het plan verwelkomd. Secretaris-generaal van de VN
Annan heeft het nieuwe plan "bemoedigend" genoemd. Hij heeft aangegeven dat
de VN nog geen besluit heeft genomen over de rol
die de organisatie in dit proces op zich zou willen nemen. Een
ondersteunende en adviserende rol bij het politieke proces dat volgens het
plan in juli 2004 onder leiding van de nieuwe Iraakse interim regering van
start zou moeten gaan, is volgens de VN wenselijk, mede omdat de VN over
veel ervaring terzake beschikt. De VN beraadt zich daarnaast over de
terugkeer van de internationale VN staf naar Irak. Duidelijk is dat de VN
vooralsnog op korte termijn geen substantiële aanwezigheid in Irak
voorziet.

Frankrijk, Duitsland en Rusland hebben in beginsel positief gereageerd op
het plan van Bremer, maar pleiten voor een substantiële rol voor de VN in
het proces. Frankrijk heeft laten weten dat overdracht van bestuursmacht
sneller plaats zou moeten vinden dan het plan voorziet.

Over de noodzaak en de wenselijkheid van een nieuwe Veiligheidsraadresolutie
om de steun van de Veiligheidsraad voor het nieuwe plan vast te leggen,
wordt op dit moment gediscussieerd. De Verenigde Staten zijn van mening dat
dit niet noodzakelijk is.

Internationaal heeft de IGC de afgelopen maanden aan erkenning gewonnen. De
aanvaarding van Veiligheidsraadresolutie 1511 heeft hier sterk aan
bijgedragen. In deze resolutie wordt gesteld dat de IGC in de
transitieperiode de soevereiniteit van de staat Irak belichaamt. De
resolutie heeft voorts de territoriale integriteit van Irak opnieuw
benadrukt en vastgesteld. Buurlanden van Irak, en in algemenere zin
Arabische en Islamitische landen, hebben in verschillende fora de IGC als
officiële
vertegenwoordiger van Irak aanvaard. In deze hoedanigheid heeft de IGC
deelgenomen aan bijeenkomsten van de Arabische Liga, van de OPEC en van de
Organisatie van de Islamitische Conferentie (OIC).

De verhoudingen tussen Irak en zijn buurlanden vertonen geen bijzondere
problemen, maar zijn nog altijd zeer gevoelig. Zo ontstond in Irak de
afgelopen weken commotie naar aanleiding van de Turkse bereidheid om troepen
bij te dragen aan de stabilisatiemacht. De IGC, en met name de Koerdische
leden van de IGC, reageerde in eerste instantie afwijzend. Na overleg met
CPA verklaarde de IGC zich bereid de eventuele komst van Turkse troepen
bespreekbaar te maken. Mede naar aanleiding van de Iraakse
reserves heeft Turkije op 7 november jl. besloten geen troepen naar Irak te
zenden.

Rol multinationale troepenmacht in het politieke proces-

Veiligheidsraadresolutie 1511 bepaalt dat het de taak is van de
multinationale macht om veiligheid en stabiliteit, de voorwaarden voor het
voltooien van het politieke en economische wederopbouwproces, te waarborgen.
De multinationale macht wordt opgeroepen om bij te dragen aan het scheppen
van voorwaarden waardoor het Iraakse volk in vrijheid een tijdpad en
programma voor het politieke wederopbouwproces, en aldus zijn eigen
toekomst, kan bepalen. Daarnaast zal SFIR voor de veiligheid van
personeel van de "United Nations Assistance Mission for Iraq" (UNAMI), van
de IGC en van andere Iraakse overheidsinstellingen zorgdragen. Om dit te
bewerkstelligen is SFIR geautoriseerd om alle noodzakelijke maatregelen te
treffen.

De Veiligheidsraad heeft verder bepaald dat het mandaat van SFIR automatisch
zal vervallen op het moment dat het politieke proces, zoals het in resolutie
1511 wordt beschreven, is voltooid. Indien dit proces niet binnen een jaar,
dat wil zeggen na juli 2004, zal zijn afgerond, zal de Veiligheidsraad op de
missie van SFIR terugkomen. Verder is de Verenigde Staten gevraagd om, mede
namens de aan SFIR deelnemende landen, de Veiligheidsraad minimaal eens in
de zes maanden verslag uit te brengen
over de verrichtingen van SFIR.

[bron: www.afmp.nl]
Een land is niet sterk als zij oorlog kan voeren, zij is pas sterk wanneer zij oorlog kan voorkomen...