Kamerbrief verlenging van de Nederlandse militaire bijdrage aan SFIR (deel 3)

Gestart door -Peter-, 05/12/2003 | 16:18 uur

-Peter-

Kamerbrief verlenging van de Nederlandse militaire bijdrage aan SFIR


Veiligheidssituatie

Algemeen

De veiligheidssituatie in Irak verschilt per regio. De meeste aanslagen
worden nog steeds gepleegd in centraal Irak. In dit gebied is sprake van een
stijging van het aantal incidenten. De in oktober gepleegde aanslagen in
Bagdad bevestigen de huidige trend, waarin zogenaamde 'soft targets' in
toenemende mate doel zijn van aanslagen. Ook de infrastructuur, in de vorm
van olie-installaties en watervoorzieningen, blijft een doelwit.

De laatste weken is sprake van een verslechtering van de
veiligheidssituatie. In met name de steden in de Soennitische driehoek en
Basra is het aantal aanslagen toegenomen. De coalitietroepen zijn het
voornaamste doelwit van de aanslagen. Een aanzienlijk deel van deze
aanslagen is een reactie op operaties van de coalitietroepen die gericht
zijn op het opsporen van leden van het voormalige regime van Saddam Hoessein
door middel van huiszoekingen en invallen. Geweld tegen politiebureaus,
functionarissen en burgers is toegenomen. De aanslagen lijken bedoeld om te
onderstrepen dat de Amerikaanse troepen niet in staat zijn de veiligheid te
garanderen en het land op te bouwen.

In verschillende regio's van Irak neemt de georganiseerde criminaliteit toe.
Het gaat vooral om roofovervallen, gewelddadige autodiefstal en drugs-,
wapen-, en veesmokkel. Dit werkt belemmerend voor de wederopbouw van Irak en
toont het belang de nu nog onvoldoende functionerende
veiligheidsorganisaties in Irak op te bouwen tot organisaties die de
criminaliteit kunnen bestrijden. De Iraakse veiligheidsorganisatie zal uit
vijf verschillende bestanddelen bestaan: politie, leger, grensbewaking,
bewaking van essentiële infrastructuur en een civiel verdedigingscorps. Deze
zijn beschreven in de brief aan de Kamer van 22 oktober jl. De CPA streeft
naar een multi-etnische en multireligieuze samenstelling van deze
organisaties. Hoewel in toenemende mate nieuwe politieagenten en andere
beveiligingsbeambten worden ingezet, zijn deze nog niet in staat zelfstandig
de openbare orde en veiligheid te handhaven. Op 4 augustus jl. is een
aanvang gemaakt met het trainen van de eerste zevenhonderd
Iraakse rekruten voor het nieuwe Iraakse leger. Het eerste bataljon is op 4
oktober paraat gesteld en valt onder Amerikaans bevel. De tweede groep van
duizend rekruten begint na de Ramadan met de opleiding.-

Na de bomaanslag in Najaf op 29 augustus jl., waarbij Ayatollah Mohammed
Baqr al Hakim om het leven kwam, hebben diverse shi'ietische politieke
partijen en stammen besloten zelf een bijdrage te leveren aan de openbare
veiligheid. Op lange termijn kan dit leiden tot een grotere invloed in het
wederopbouwproces, inclusief de ontwikkeling van een nieuwe politieke
machtstructuur. Essentieel is echter de controle op deze paramilitaire
groepen te behouden.

Zuid-Irak-

De aanslag van 12 november jl. op de Italiaanse basis te An Nasiriyah geeft
reden tot zorg. Voor het eerst heeft een goed voorbereide aanslag
plaatsgevonden buiten de reeds bekende brandhaarden en voor het eerst was
een aanslag op deze schaal gericht tegen niet-Britse of Amerikaanse
eenheden. Sinds augustus is het aantal aanslagen in het zuiden van Irak
gestegen, onder meer in en nabij de stad Basra. Deze bestaan voornamelijk
uit het leggen van hinderlagen tegen patrouilles en kleinschalige
beschietingen, alsmede aanslagen met behulp van 'Improvised Explosive
Devices' (IED). Ruim vijfenzeventig procent van het totaal aantal incidenten
in Zuid-Irak concentreert zich in de provincie Basra, de overige
vijfentwintig procent vindt voornamelijk plaats in de provincie Maysan nabij
de Iraanse grens.

In met name de regio Najaf neemt de politiek-religieuze rivaliteit onder de
shi'itische bevolking toe. Deze rivaliteit vormt een veiligheidsrisico.
Daarnaast kan onvrede over de voortgang van het politieke wederopbouwproces
en de onzekere sociaal-economische ontwikkelingen de instabiele
veiligheidssituatie verder verslechteren.

Al-Muthanna-

Er zijn onbevestigde berichten dat evenals in de andere provincies ook in de
provincie Al-Muthanna voorbereidingen voor aanslagen zouden worden
getroffen. Hiervoor zijn echter geen concrete aanwijzingen. De
dreigingsanalyse op het gebied van aanslagen en terrorisme is van laag naar
middelhoog bijgesteld. Onderstaande overwegingen lagen ten grondslag aan
deze bijstelling.

1.Uit een groot aantal onbevestigde berichten blijkt dat radicale
islamitische elementen van elders in toenemende mate Irak proberen binnen te
komen c.q. reeds in Irak aanwezig zijn. Al-Muthanna heeft goede
verbindingswegen met andere delen van Irak. Radicale elementen zouden
hiervan gebruik kunnen maken. In de provincie lopen van oudsher
smokkelroutes en het toezicht op de nomadenstammen in de uitgestrekte
woestijn is schier onmogelijk. Dat zich onder de passanten terroristen
bevinden is niet
uit te sluiten. De resultaten van de verkenningsactiviteiten van de coalitie
en van door Nederlandse militairen gehouden controles wijzen vooralsnog niet
op een verhoogde activiteit van ongewenste elementen in het grensgebied van
de provincie Al-Muthanna.

2. Er is sprake van een weliswaar nog gering, maar wel geleidelijk aan
toenemend, aantal onbevestigde berichten dat anticoalitie elementen
inlichtingen vergaren, plannen zouden beramen, en zouden ronselen onder de
lokale bevolking om aanslagen te plegen. Nadere gegevens over daders en
specifieke plannen ontbreken op dit moment.

3. Grotere inspanningen van coalitietroepen bij het opsporen van
anticoalitie groeperingen en het tegengaan van infiltratie van buitenlandse
radicale islamitische elementen kunnen directe repercussies hebben voor de
situatie in Al-Muthanna.

4. Er is sprake van een geleidelijke uitbreiding van de gebieden waarin
sprake is van (kleinschalige) aanslagen. Naast aanslagen in Bagdad en
omgeving, zijn ook Britse troepen in Basra al meerdere keren het doelwit van
een aanslag geweest. Hoewel de aanslagen zich tot dusverre met name richten
op Amerikaanse en Britse militairen in de Sunnitische driehoek en Basra,
alsmede op Iraakse functionarissen die in de ogen van anti-Coalitie
groeperingen zouden "heulen" met de nieuwe regering en de
"bezetters," is het niet uitgesloten dat de provincie Al-Muthanna hier de
komende maanden geleidelijk aan intensiever bij betrokken raakt. De aanslag
van 12 november jl. op de Italiaanse basis te An Nasiriyah kan worden
gekenmerkt als een trendbreuk.

5. Hoewel de eerste signalen bij het herstel van een lokale structuur voor
de ordehandhaving positief zijn, is de kans groot dat het opzetten van een
effectief functionerend apparaat in de hele provincie nog enige tijd op zich
zal laten wachten. Daardoor kan een klimaat ontstaan dat niet alleen meer
criminaliteit en sabotage in de hand werkt, maar ook gunstig is voor het
voorbereiden en uitvoeren van terroristische aanslagen.

De gekozen stadsraden en de onlangs ingestelde provincieraad functioneren
naar behoren. De politieke ontwikkelingen zijn voor de lokale bevolking een
teken dat serieus wordt omgegaan met het politieke wederopbouwproces,
waardoor het vertrouwen alsmede de geloofwaardigheid van de besturen worden
gesterkt. Een werkelijk effectief bestuur in de hele provincie zal echter
nog enige tijd op zich laten wachten.

De veiligheidssituatie in Irak is verslechterd. Reeds vanaf de aanvang van
de Nederlandse bijdrage aan SFIR is rekening gehouden met de mogelijkheid
van aanslagen. Aanslagen op Nederlandse eenheden waren en zijn niet uit te
sluiten. Aan de hand van ervaringen bij aanslagen elders in Irak worden de
Nederlandse veiligheidsmaatregelen voortdurend getoetst met het oog op
mogelijke verbeteringen. Daardoor worden de veiligheidsrisico's voor de
Nederlandse militairen zo beperkt mogelijk gehouden en
binnen de huidige omstandigheden aanvaardbaar geacht.

-

Het Verenigd Koninkrijk heeft voor verkenningsactiviteiten op strategisch
niveau voldoende middelen zoals helikopters, bemande en onbemande
verkenningsvliegtuigen tot zijn beschikking. De regering is ervan overtuigd
dat de Coalitie alle voor Nederland relevante inlichtingen met haar deelt;
tot dusverre zijn de verzoeken van de Nederlandse bataljonscommandant om
luchtverkenningen gehonoreerd. In de beantwoording van de kamervragen van de
leden Wilders, Eurlings en Koenders van 5 november
jongstleden (kenmerk 2030402390) wordt ingegaan op inlichtingen en
verkenning.

Militaire opdracht-

De militaire opdracht van het Nederlandse bataljon berust, naast
Veiligheidsraadresoluties 1483 en 1511, op de missie zoals verwoord in het
'Memorandum of Understanding' dat is gesloten tussen het Verenigd Koninkrijk
en de participerende landen in het Brits geleide divisievak. De doelstelling
van de operatie is te assisteren bij de wederopbouw van Irak door het
creëren van een veilige en stabiele omgeving. De Nederlandse bijdrage is
gericht op de ondersteuning van de volgende specifieke taken
waarvoor de verantwoordelijkheid berust bij de Verenigde Staten en het
Verenigd Koninkrijk.

·Het herstel en de handhaving van de veiligheid en de stabiliteit;

·Het mogelijk maken van activiteiten van humanitaire organisaties;

·Het laten functioneren van de essentiële openbare nutsvoorzieningen en de
infrastructuur die noodzakelijk zijn voor politiek en economisch herstel;

·Het ondersteunen van coalitieactiviteiten voor de beveiliging en de
ontmanteling van alle locaties die verband houden met
massavernietigingswapens;

·De verwijdering van restanten van het regime van Saddam Hoessein;

·De beveiliging en de opslag van militaire uitrusting;

·Het beveiligen van politiebureaus en financiële en culturele instellingen;

·Het mogelijk maken van betalingen aan lokale werknemers in de
nutsvoorzieningen met fondsen van de CPA.

Het Nederlandse detachement ressorteert onder de Autoriteit. Dit resulteert
in taken op het gebied van openbare orde en veiligheid. Om een
daadwerkelijke bijdrage aan de wederopbouw te leveren en de acceptatiegraad
van het detachement bij de bevolking te verhogen, worden projecten in de
sfeer van civiel-militaire samenwerking (CIMIC) uitgevoerd. Daartoe is de
organisatie van het detachement op dit punt versterkt.

 Wijze van optreden
De operatie is gericht op het creëren van veiligheid en stabiliteit in de
provincie Al-Muthanna en om een snelle overdracht van verantwoordelijkheden
aan de Iraakse bevolking te bevorderen. Om dit proces te ondersteunen wordt
zoveel mogelijk gezamenlijk met de Iraakse politie opgetreden, zowel bij
controlepunten als tijdens patrouilles. De gehele operatie wordt mede
uitgevoerd op basis van inlichtingen en informatie, die voor een steeds
groter deel vrijwillig door de Iraakse bevolking worden
aangedragen. Aan de hand van inlichtingen vinden gerichte acties plaats. Het
militaire optreden is mede gericht op het voorkomen van criminele
activiteiten zoals het stelen van auto's, het illegaal aftappen van water en
brandstof uit pijpleidingen en smokkel van wapens, drugs en vee. Criminele
activiteiten worden ook door de lokale bevolking als een probleem gezien.
Door het resolute optreden tegen criminelen in samenwerking met de lokale
politie heeft het Nederlandse contingent het vertrouwen
van de bevolking gewonnen hetgeen resulteert in een toenemende bereidheid
van de bevolking informatie over anti-coalitie en criminele elementen in de
samenleving te verstrekken. Criminelen die worden aangehouden, worden
overgedragen aan de lokale politie. Het Nederlandse optreden heeft ook
bijgedragen aan de beschikbaarheid van brandstof. Hierdoor is een bron van
onrust onder de bevolking weggenomen en is er sprake van relatieve rust en
orde in Al-Muthanna.

Lokaal wordt nauw samengewerkt met de vertegenwoordiger van de CPA. De
politiek adviseur van het detachement en het CIMIC-team werken vanuit
dezelfde locatie als de CPA-vertegenwoordiger in As-Samawah. De
CPA-vertegenwoordiger in Al-Muthanna en de Nederlandse
detachementscommandant geven wekelijks een presentatie aan de lokale media.
De detachementscommandant en zijn ondercommandanten voeren regelmatig
overleg met de lokale autoriteiten.

 Vereist militair vermogen
Het verantwoordelijkheidsgebied van de Britse divisie, de 'Multinational
Division South-East' (MND SE) omvat de provincies Basra, Maysan, Dhi Qar en
Al-Muthanna. Een Italiaanse brigade is gevestigd in de provincie Dhi Qar. De
provincies Basra en Maysan vallen onder Brits gezag met een beperkte Deense
en Litouwse bijdrage.

Het grootste deel van het Nederlandse detachement opereert vanuit de
hoofdlocatie in As-Samawah en de twee compagnieslocaties in Ar-Rumaythah en
Al-Khidr. Het helikopterdetachement is in Tallil gevestigd en het
Contingentscommando en een deel van de logistieke ondersteuning zijn
gesitueerd in Shaibah, nabij Basra. De divisie heeft een reserve-eenheid
beschikbaar. De Nederlandse commandant kan indien hij dat noodzakelijk acht
een verzoek tot luchtsteun doen aan de aanwezige luchtstrijdkrachten
van de Coalitie. Op het vliegveld van Basra en op de locaties Shaibah en
As-Samawah zijn logistieke steunpunten ingericht.

Geweldsinstructie (Rules of Engagement)

Er hebben zich de afgelopen periode geen problemen noch ontwikkelingen
voorgedaan inzake de geweldsinstructie. De huidige geweldsinstructie is
helder en werkbaar. Nederland heeft de geweldsinstructie overgenomen van de
'lead nation', in dit geval het Verenigd Koninkrijk. Deze is robuust. Dit
betekent dat er ruime bevoegdheden zijn voor 'force protection' en het
creëren van een veilige en stabiele omgeving. De ROE bieden voldoende
mogelijkheden om ook in geval van eventuele vijandelijkheden of
ongeregeldheden de taken uit te voeren.

 Bevelstructuur
De militaire operatie in Irak staat onder leiding van de Verenigde Staten.
De commandant van de Coalition Joint Task Force-7 (CJTF-7) leidt vanuit
Bagdad de operaties in Irak. Op dit moment vervullen zeven Nederlandse
militairen functies op dit hoofdkwartier. Irak is opgedeeld in vier
sectoren. Het Brits geleide divisievak, MND SE, waarvan het Nederlandse
detachement deel uit maakt, is de meest zuidelijke sector. Nederland heeft
thans zes militairen en een politieke liaison geplaatst in het
Britse hoofdkwartier in Basra. Om invulling te geven aan de Britse wens tot
verdergaande internationale samenstelling van dit hoofdkwartier zal de
Nederlandse bijdrage worden verhoogd tot 22. In het hoofdkwartier van de
Pools geleide divisie, ten noorden van de Brits geleide divisie, is
Nederland met zes militairen vertegenwoordigd. Hierdoor blijft Nederland op
de hoogte van de ontwikkelingen binnen het naastgelegen divisievak en op het
hoofdkwartier te Bagdad. De overige sectoren, waaronder de
stad Bagdad, vallen onder Amerikaans bevel.

Het Nederlandse detachement valt rechtstreeks onder de Brits geleide
divisie. Het operationele commando over het Nederlandse detachement is
overgedragen aan de Britse divisiecommandant. Nederland behoudt echter zelf
het oppergezag ('full command') over de uitgezonden troepen. De Chef
Defensiestaf ziet via de Contingentscommandant te Shaibah toe op een
correcte toepassing van de gegeven opdrachten binnen de grenzen van het
Nederlandse mandaat. Indien nodig zal de Chef Defensiestaf namens de
minister van Defensie nadere richtlijnen uitvaardigen.

Geschiktheid en beschikbaarheid-

De Nederlandse krijgsmacht beschikt over eenheden die geschikt en
beschikbaarheid zijn voor de voortzetting van de operatie. Op 15 november
jl. is het commando over het detachement overgedragen aan SFIR II. De kern
van deze rotatie bestaat uit het tweede mariniersbataljon. Deze rotatie zal
na vier maanden worden afgelost door een eenheid die grotendeels door de
Koninklijke Landmacht zal worden geleverd.

Het Nederlandse detachement telt ongeveer 1125 militairen en bestaat uit de
volgende elementen:

·Een infanteriebataljon;

·Een versterkt geniepeloton;

·Een helikopterdetachement met drie helikopters;

·Een veldhospitaal;

·Een detachement van de Koninklijke Marechaussee;

·Een logistieke ondersteuningseenheid;

·Een CIMIC-eenheid, deels afkomstig van de CIMIC Group North;

·Een contingentscommando;

·Militairen werkzaam op de hoofdkwartieren van CJTF-7 te Bagdad, de Pools
geleide Multinationale Divisie Central-South te Al-Hillah en de
Multinationale Divisie South East te Basra.

Militair advies

Het oordeel van de Chef Defensiestaf is dat verlenging van de operatie in
Irak haalbaar en verantwoord is.

Financiële aspecten

De uiteindelijke kosten voor de eerste 6 maanden SFIR zullen naar
verwachting lager uitvallen dan geraamd. Op basis van de huidige gegevens
wordt uitgegaan van een realisatie tussen de 55 en 60 miljoen euro in plaats
van de oorspronkelijk begrote 65 miljoen euro. Reden hiervoor is onder meer
dat meer gebruik is gemaakt van eigen transportcapaciteit dan waarmee
rekening werd gehouden, waardoor minder inhuur hoefde plaats te vinden.
Daarnaast was de inhuur van transportmiddelen minder duur dan
geraamd.

Met de verlenging van de operatie met een half jaar zijn aanmerkelijk minder
kosten gemoeid - ongeveer 30 miljoen euro - dan het eerste halve jaar omdat
de investeringen in met name het opzetten van de benodigde infrastructurele
voorzieningen al zijn verricht. De totale uitgaven voor een geheel jaar
uitzending zullen naar verwachting tussen de 85 en 90 miljoen euro bedragen.

De thans voorziene vrije ruimte op de HGIS-voorziening voor additionele
uitgaven voor crisisbeheersingsoperaties in 2004 is voldoende groot om de
verlenging van de operatie SFIR te kunnen financieren.

De minister van Buitenlandse Zaken De minister van Defensie

Mr. J. G. de Hoop Scheffer H. G. J. Kamp

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking

A. M. A. van Ardenne - Van der Hoeven

[bron: www.afmp.nl]
Een land is niet sterk als zij oorlog kan voeren, zij is pas sterk wanneer zij oorlog kan voorkomen...