OM blijft Erik O. ten onrechte als verdachte zien

[-Peter-]

29 oktober 2004

De Vakbond voor Defensiepersoneel VBM|NOV en de Nederlandse Officieren Vereniging (NOV) vinden dat het OM sergeant-majoor der mariniers Erik O. ten onrechte nog altijd als verdachte ziet. Dat blijkt uit de motivering van het OM voor het aantekenen van een hoger beroep in deze zaak.

Uit de uitspraak van de rechter was volgens de VBM|NOV en de NOV juist gebleken dat SMJR Erik O. de status van getuige heeft. Dit is ook in overeenstemming met wat gebruikelijk is bij de politie. Het 'bewijs' van het OM in deze zaak ontbreekt.

Maar omdat het OM bij voorbaat de getuige in december vorig jaar al als verdachte aanmerkte, kan het niet anders dan volhouden dat SMJR Erik O. verdachte blijft van een handeling die heeft geleid tot de dood van een, volgens het OM, 'onschuldige' burger, die geen 'plunderaar' was. Alleen al uit dit woordgebruik blijkt volgens de VBM|NOV en de NOV dat het OM er een prestigezaak van heeft gemaakt.

Het OM stelt dat de rechtbank te weinig ruimte laat voor een objectieve toetsing. De VBM|NOV en de NOV zien de uitspraak echter als een nadrukkelijke toetsing. Dan gaat het vooral om de vraag of er voldoende redenen zijn om te twijfelen aan de woorden van SMJR Erik O. De rechtbank zegt dat die er niet zijn.

Jean Debie, voorzitter van de Vakbond voor Defensiepersoneel VBM|NOV: "Dit hoger beroep gaat ten koste van ons lid Erik O. Bovendien verlamt het OM de operationele slagvaardigheid van onze militairen op gevaarlijke missies. Je moet je afvragen of dat het wel allemaal waard is. Iedere partij in de rechtsgang heeft de mogelijkheid om hoger beroep aan te tekenen. Maar ik vind dat we in het overleg met Defensie snel tot nadere afspraken moeten komen over de manier waarop we met incidenten als deze moeten omgaan. Het mag niet zo zijn dat men hier in Nederland vanachter een rustig bureau de risico's van onze leden gaat vergroten."

[bron: www.vbmnov.nl]